De drie keuzes                                    juli 2008 (2)
 

Een jaar na de verkiezingen van juni 2007 haalde de federale eerste minister, Yves Leterme in Terzake het voorbeeld aan van regio's in Vlaanderen waar de werkloosheid slechts 3 procent is, terwijl enkele kilometers verder over de taalgrens de werkloosheid 20 procent bedraagt. Dergelijke argumenten worden gebruikt om als bewijs dat de arbeidsmarktsituatie in Wallonie anders zou zijn dan in Vlaanderen. Echt geloofwaardig klinkt dat echter niet. Vraag is of dit feit niet eerder aangeeft dat de splitsing van de arbeidsbemiddeling (VDAB in Vlaanderen en FOREM in Wallonië) gefaald heeft!

Volgens onderzoeken naar de redenen waarom de Waalse arbeiders niet geneigd zijn om over de taalgrens werk te zoeken, blijkt het belangrijkste obstakel niet de taal, maar de gebrekkige verbindingen te zijn, vooral met het openbaar vervoer. De oorzaak is weerom te zoeken in een voorgaande regionalisering van het het buurtvervoer (De Lijn in Vlaanderen, TEC in Wallonië). Ik mag er niet aan denken dat men, zoals steeds meer Vlaamse politici zouden willen, ook de spoorwegen zouden opsplitsen. Dat de meeste Vlaamse politici, onder wie ook socialisten (Vande Lanotte, Vandenbroucke), desondanks de conclusie trekken dat het arbeidsmarktbeleid verder moet worden geregionaliseerd door de splitsing van de RVA, is ronduit verbijsterend.

Het centraal houden van wetgeving en reglementeringen betekent niet dat er geen verschillende aanpak mogelijk is voor problemen zoals arbeidsmarktbeleid, gezondheidsbeleid e.d. naargelang de regio van het land. Het is niet logisch te stellen dat taalgrenzen samenvallen met economische, sociale, politieke, gezondheidsgroepen.. Centraliseren en decentraliseren kan centraal via één wettelijk systeem geregeld worden. Niet het steeds verder opsplitsen van alle bevoegdheden is nodig, maar het laten werken, binnen één wettelijk systeem van verschillende mogelijkheden. Een sociale (socialistische?) maatschappij dient om reden van gelijkheid centraal georganiseerd te zijn. Hopeloos ingewikkelde structuren zoals zoals in België zorgen er alleen maar voor dat de klassentegenstellingen beter verborgen worden. De taak van elke rechtgeaarde sociaalvoelend politicus bestaat er in even welke discussie over een verdere staatshervorming de sociale rechten van de bevolking te bewaken, ook met respect voor de ambtenaren die het allemaal in praktijk moeten brengen. Meestal zijn die helemaal niet gebrand op verdere splitsingen of reorganisaties, maar willen ze gewoon voldoende middelen om hun werk te doen. Zo is de op gang komende samenwerking tussen de diensten voor arbeidsbemiddeling VDAB (Vlaanderen), ACTIRIS en FOREM (Brussel en Wallonië) een goede zaak. Laat ons dat eerst een kans geven.

Iedereen vertelt dat hij niet wakker ligt van de splitsing van Het kiesarrondissement BHV, en toch blokkeert het probleem de Belgische politiek. De Vlaamse partijen eisen de splitsing van het gerechtelijke en het kiesarrondissement dat nu Brussel en Vlaams Brabant omvat. Het eerste is mogelijk bij gewone wet, voor het tweede is een grondwetsherziening nodig. Het argument dat de splitsing wordt opgelegd door een arrest van het Grondwettelijk hof is niets meer dan volksverlakkerij. Het Hof geeft enkel aan dat het bestaan provinciale kieskringen én een arrondissementele kieskring (BHV) grondwettelijk niet kan. De ongrondwettelijke situatie is niet gecreëerd door het ontstaan van de kieskring BHV, maar door de invoering van provinciale kieskringen in 2003.

Hoe dan ook, de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde was en blijft een verkeerde oplossing voor een sinds meerdere decennia bestaand zeer reëel probleem. Politiek blijft men beweren dat het hem uitsluitend te doen was om de inwoners van Vlaams-Brabant de kans te geven voor de (tweetalige) Brusselse lijsten kiezen en die van Waals-Brabant niet. Maar het echte probleem is natuurlijk de begrenzing van Brussel en de faciliteitengemeenten. Beter gezegd: het echte probleem is de stelselmatige uitbreiding van de grootstad Brussel en de rechtmatige verzuchtingen van de bewoners van de landelijke gemeenten er rond. Dat is een probleem dat Vlaanderen ook kent, kijk maar hoe het de polderdorpen rond de Antwerpse haven (Doel!) is vergaan. Die werden en worden gewoon van de kaart geveegd! Het is vooral een sociale problematiek, die trouwens ook speelt in Waals-Brabant. Met grote voorsprong het belangrijkste probleem is niet het taalprobleem, maar het woningprobleem. Door de inwijking vanuit Brussel zijn de grondprijzen in deze landelijke gemeenten zodanig gestegen dat het voor de jonge bevolking onbetaalbaar wordt om er nog te huren, laat staan te bouwen. Velen zien zich gedwongen te emigreren uit hun geboortestreek. Enkel een sociale grondpolitiek, die voorziet in verkavelingen voor kleine percelen bestemd voor bescheiden woningen en het aanbieden van voldoende sociale woningen, kan hier een oplossing voor bieden.

Brussel heeft recht op een betere plaats binnen het Belgische staatsbestel. Economisch het sterkste onderdeel van de Belgische staat, wordt Brussel uit Vlaanderen (ook wel eens uit Wallonië) vooral als een probleem bezien. Daarom dat Brussel meer middelen en mogelijkheden moet krijgen. Dat houdt ook de territoriale uitbreiding in (met garanties voor de oorspronkelijke bevolking). De situatie van sommige faciliteitengemeenten is soms hilarisch. In deze nominaal ‘Vlaamse gemeenten' spreekt tot 80 procent Frans! Volgens veel definities zouden de 20 procent Vlamingen niet eens voldoende in aantal zijn om aanspraak te maken  op faciliteiten. Laat staan dat zij de ‘meerderheidsgroep' zouden zijn en dat de Franse faciliteiten ‘uitdovend' zouden moeten zijn. Een verstandige uitbreiding van (tweetalig) Brussel lijkt de enige mogelijkheid, gebaseerd op een democratische stemming in de verschillende randgemeenten. In Brussel zelf moet erop worden toegezien dat Vlamingen er in hun eigen taal kunnen worden bediend (administratie, ziekenhuizen enzovoort). Meertalig personeel moet door bijkomende premies gestimuleerd worden. Gratis taallessen moeten tijdens de diensturen van de administratie voorzien worden.

Elke discussie over staathervorming draait in laatste instantie over centen. De federale staat komt geld tekort voor de financiering van de vergrijzing. De werkgevers willen belastingvermindering om de nakende economische recessie op te vangen. De arbeidersbeweging eist een herstel van de koopkracht. Tegelijkertijd waarschuwt de Nationale Bank dat er voor het evenwicht van de begroting dit jaar nog 1 miljard euro besparingen nodig zullen zijn, volgend jaar zelfs 4 miljard. Vraag is in welke mate de staatshervorming kan en zal gebruikt worden om mist te spuien en de werkelijke tegenstellingen te verdoezelen.

Voor een regering beheerst door rechtse en centrumrechte krachten zijn er maar twee mogelijkheden: ofwel laat zij het door lastenverlaging voor de bedrijven ontstane gat in de begroting betalen door de werkende en uitkeringtrekkende bevolking en sluist zij de besparingen b.m.v. de staatshervorming door naar de gewesten. Ofwel is de tegendruk van de minder sterke linkse aanwezigheid voldoende groot en valt zij. Om de schijn te redden kan daarvoor dankbaar BHV worden gebruikt.

Een derde weg: Het opstappen van de Waalse PS om samen met de SP.a, Groen, Ecolo en andere linkse kleine scheurpartijen bij (ongrondwettelijke) nieuwe verkiezingen een echt sociaal alternatief  te bieden, is gezien het salonsocialisme van de SP.a en de navelstaarderij van de andere linkse partijen, zo niet utopisch, dan toch te ver gegrepen.

Misschien moet het sociaalvoelende deel van het volk hen dat eens duidelijk maken! I have a dream...

 

Renaat Van Poelvoorde