De paarse wel- en andere daden April 2007
De voorbije weken slaan de regeringspartijen, de ‘open’-VLD voorop, ons om
de oren met persconferenties, verklaringen, en publicaties waarin zij zichzelf
de hemel in prijzen met de weldaden welke zij de afgelopen jaren over
ons hebben gestrooid. Tot vervelens toe worden wij op het hart gedrukt hoe
gelukkig wij ons wel mogen prijzen met de zoveelste begroting zonder een tekort
en met de aanhoudende stroom belastingsverlagingen en belastingsaftrekken
die ons netto-inkomen verhogen. Fier tonen zij elke maand de dalende
werkloosheidscijfers die het gevolg zouden zijn van economische groei en de door hen genomen maatregelen die kansarmen en langdurig werklozen aan een
‘job’ helpen. Ook het privatiseren of liberaliseren van overheidsbedrijven
worden ons als een zegen voor de consument voorgesteld, want dank zij de
concurrentie zouden wij nu heel wat minder betalen voor energie en communicatie,
en zou post en drinkwaterbedeling nu heel wat efficiënter verlopen.
En voor wie, in overweging nemende dat het
binnen goed twee maanden verkiezingen
zijn, enige twijfel over het de bekwaamheids- en
waarheidsgehalte van deze regering en hun boodschappen zou hebben, zijn er nog
altijd de rapporten van internationaal gerenommeerde instellingen zoals de
Wereldbank en de OESO die vol lof zijn over de resultaten die deze coalitie van liberale
blauwen en links-liberale roden kunnen
voorleggen.
Een
chronisch kritische geest zoals ik weet ook wel dat het ondoenlijk is om voor
iedereen goed te doen. Maar tussen de
watervallen van hemels manna die wij volgens de Somersen
en Vande Lanottes over ons
heen krijgen en de logische aanvallen van de terug uit hun as herrezen neo-tjeven, kan een simpele analyse van iemand die als
gewone man in de straat toch een ervaringsdeskundige mag genoemd worden, één en
ander nuanceren.
Begrotingen
zijn in regel vergelijkkaar met een
huishoudingbudget. Men heeft inkomsten en uitgaven. Een goede
‘huisvader’ probeert meer inkomsten dan uitgaven te hebben of visa versa. In
slechte tijden, of bij belangrijke overwogen investeringen, moet men zijn
eventuele reserves aanspreken, dan wel geld lenen om het totaal van zijn
facturen te kunnen betalen. Dat regeringen zorgen dat men niet meer uitgeeft
dan men inkomsten geeft is niet meer dan normaal en bijgevolg geen bijzondere prestatie
op zich. Zeker niet in tijden met een redelijk grote economische groei en steeds
stijgende inkomsten. Daarentegen zijn begrotingen ‘in evenwicht’ maar
bedenkelijk indien men die bekomt mede door verkoop van eigendommen en uitstel
van betalingen. Je zou zowat hetzelfde doen als deze regering indien je bvb je
auto zou verkopen om hem dan van de nieuwe eigenaar te huren om er verder mee
te kunnen rijden: Op korte termijn levert je dat een aardig bedrag op, maar op
langere termijn kost je dat heel wat meer dan je aan de verkoop hebt verdiend.
Dat
procentuele belastingsverlagingen op arbeid (op inkomen) in waarde meer
opleveren al naargelang het inkomen groter is, mag gezien dat met
belastingsstijging ook zo is, als normaal worden aanvaard, ook al bevoordeeld
men daardoor de sterkere tegenover de zwakkere. Anders is het gesteld als men
die inkomensafhankelijke belastingsverlaging gaat compenseren met lineaire
belastingsverhogingen zoals taksen op verbruiksgoederen en diensten, waardoor
men de last omgekeerd-evenredig met het inkomen gaat
leggen. Met andere woorden: de zwakkere wordt zwaarder getroffen dan de
sterkere. Bovendien is er een niet onbelangrijk deel van de bevolking die
wegens een te laag inkomen geen inkomensbelasting betalen.
Belastingsverminderingen op het inkomen betekenen voor hen geen
netto-inkomenverhoging, terwijl zij juist het zwaarst worden getroffen door de
ter compensatie verhoogde lineaire
taksen en heffingen.
Het is te
hopen voor zowel de ‘sociaal’-liberalen, zoals de Open-VLD
zich tegenwoordig graag noemt, als voor de ‘herbronde’
socialisten waarvoor naar eigen zeggen ‘principes vooropstaan’, dat het deel
van hun achterban dat financieel minderbedeeld is, zich daar niet bewust van wordt.
Dat de
impact van de regeringsmaatregelen op de economische groei en de daaraan
gekoppelde werkgelegenheid noemenswaardig zou zijn, valt te betwijfelen. Het
feit dat deze groei zich in alle geïndustrialiseerde landen manifesteert
bevestigt de gangbare mening dat door de globalisering, nationale regeringen
een te verwaarlozen invloed op de marktwerking hebben. Bovendien bestaat een aanzienlijk
deel van de nieuwe ‘jobs’ uit door de
staat (gemeenschap) gesubsidieerde tewerkstelling en is dus niet meer of minder
dan een ‘tewerkstellingsvergoeding’ aan privémaatschappijen.
De
machtsgreep van het kapitalisme, gesteund door de wereldwijde globalisering en
de daaruit voortvloeiende neiging om zich te verenigen (zie de EU), zorgt op
zichzelf al voor het verminderen van het regelerend vermogen van de nationale
regeringen. De uitverkoop van mijn en uw gemeenschappelijke bezittingen door pseudovisionaire
politici zoals Verhofstadt en zijn mandarijnen zorgen niet enkel voor een
bestendiging maar tevens voor een verdere ‘verdorpsing’
van de nationale politieke invloed en macht.
Dat de OESO
en Wereldbank het aflopende paarse beleid in de bloemetjes zet is, gezien het
karakter, de ideeën, werking en doelstellingen van deze organisaties, op
zichzelf al reden genoeg voor een sociaal voelend mens, principiële socialist
en anti-individualist, het globale eindresultaat
van deze paarse coalitie als uitgesproken onvoldoende te beoordelen.
Ik hoop dan
ook dat in de komende junimaand de deur voor de ‘open’-VLD dicht slaat, de zich
aan de rechtscentrum-linkse bronnen lavende socialisten
op retraite gestuurd worden en de linkse krachten binnen de Christen democraten
hun rechtse partijgenoten op de bank zetten.
Zo te zien
ziet het er dus voor niemand hoopvol uit…
Renaat Van Poelvoorde