Dienstencheque en kunstmatige tewerkstelling

12-03-2006

Enkele jaren geleden werden de dienstencheques in het leven geroepen. Tot dan toe werden  bepaalde dienstverleningen aan particulieren, zoals poetsen, strijken, en klusjes, grotendeels hetzij door zwartwerk, hetzij via pwa-werknemers verricht.

De doelstelling van de federale regering was velerlei: nieuwe ‘jobs’ scheppen, zwartwerk tegengaan, het pwa-systeem afbouwen, en de nood aan betaalbare huishoudhulp invullen.

Van de vooropgestelde 25.000 ‘banen’ zijn dat er na 4 jaar amper 18.000 geworden.  Het grootste deel daarvan betreft echter geen nieuwe werkgelegenheid omdat heel wat van diegenen die nu via dienstencheques die arbeid verricht, dat voorheen ook reeds deed, maar dan in het zwarte circuit, of via het pwa-systeem, als aanvulling op hun werkloosheidsvergoeding. Als je dan ook nog bedenkt dat heel wat diensten zoals gezins- en bejaardenhulp een deel van hun tewerkstelling  hebben omgevormd naar dienstencheques, blijkt het begrip ‘nieuwe jobs’ voor het grootste deel enkel te gaan om legalisering van ‘zwarte’ of nep-jobs (pwa).

Afgezien van het voordeel dat heel wat voormalige ‘zwartwerkers’ nu legaal werken, pensioensrechten opbouwen en minimale sociale zekerheid genieten, doen vooral een enkel sectoren van het bedrijfsleven, zoals poets- en onderhoudsbedrijven alsook interim-kantoren, zich te goed aan het dienstenchequesysteem.   

Op zich zou daar niets op tegen zijn, ware het niet dat het hier gaat om een ‘kunstmatige’ grotendeels door de gemeenschap gefinancierde tewerkstelling, ten gunste van privé-bedrijven (werkgevers) en privé-personen (werknemers).

Voor elk uur dat iemand via het systeem van dienstencheques zijn huis laat schoonmaken, zijn wasgoed laat strijken of zijn eetmaal laat bereiden, betaalt hij amper één derde van de werkelijke loonkost, namelijk: € 6,7 . De gemeenschap (jij en ik) draagt de resterende twee derde van de loonkost, namelijk € 14,3

Oorspronkelijk was voorzien dat deze kostelijke operatie, een onderdeel van Verhofstad ’s doelstelling om 200.000 nieuwe ‘jobs’ te scheppen, een slordige € 386.000.000,- ging kosten. Blijkt nu dat dit nu is opgelopen tot € 528.000.000,-

Het vooropgestelde ‘terugverdieneffect’ lijkt door één en ander zodanig minimaal te zijn waardoor de dienstencheques het zoveelste blauwe initiatief is, waarvoor, gezien de liberale aversie voor belastingen, de sociale zekerheid dreigt op te draaien.

Renaat Van Poelvoorde