Een fiere socialist maar beschaamd partijlid. November
2006
Bij elke socialistische partij, die naam
waardig, behoort het versmallen van de kloof tussen arm en rijk, en het creëren
van een solidaire en rechtvaardige maatschappij tot haar fundamentele doelstellingen,
Sinds Karl Marx.
de filosofie van Hegel
herinterpreteerde, heeft het socialisme in de geïndustrialiseerde landen een
gefaseerde evolutie doorgemaakt. In de eerste fase (tot na de tweede
wereldoorlog) zorgde de socialistische arbeidersstrijd er voor dat de armen
minder arm, en de
minder gegoeden er beter op werden. In de loop van de tweede fase (tot einde jaren
’80) zorgden zowel de snelgroeiende welvaart als de schrik voor het dreigende
communisme dat alle lagen van de
bevolking deel hadden aan de ‘weldaden’ van het zogenaamde
sociaal gecorrigeerd kapitalisme. De armen werden minder arm, wie het moeilijk
had kreeg het relatief goed, de welvarenden werden
nog welvarender, en de rijken werden (gewoontegetrouw) alsmaar rijker.
Mede door het opentrekken van het ‘ijzeren
gordijn’ en de teloorgang van de communistische dictaturen in de Oostbloklanden,
is het socialisme wereldwijd in een
derde fase getreden waar het oorspronkelijk socialistisch
gedachtegoed, onder druk van de arbeidersklasse die zich nu grotendeels tot de
welvarende klasse mag noemen, in feiten geëvolueerd naar een links-liberaal
surrogaat socialisme dat zich in hoofdzaak gefocust op de belangen van de
middengroepen. Daardoor is de strijd tussen arm en rijk geëvolueerd tot een
strijd tussen degenen die het goed hebben, en diegenen die het buitensporig
goed hebben. De belangen van de minder
bedeelden (minderheid) worden enkel nog verdedigbaar voor zover ze niets afdoen
aan de belangen van de beter gegoeden (meerderheid)
Met de stelling van de voormalige
socialistische partijvoorzitter Louis Tobback die bij de geboorte van de eerste
regering Verhofstadt poneerde, dat een “paars avontuur” voor socialisten in
“bont en blauw” zal eindigen, wees hij er op dat het een ‘contradictie in
terminus’ is te denken dat een samengaan van rechts liberalisme met links socialisme
een voor elke groep aanvaardbaar beleid zou waarmaken.
Dat desondanks, zowel op
nationaal, regionaal als op gemeentelijk vlak de paarse coalities niet enkel levensvatbaar bleken, maar
daarenboven ook resultaten boekten, is enkel te wijten aan hun
beider opschuiven naar het centrum en niet in het minst aan het ‘ophokken’ van verschillende zogenaamde
“dogma’s” waar de beide partijen grotendeels hun bestaansrecht aan ontlenen.
Ondertussen storen zowel
donkerblauwe liberalen als links-socialisten zich mateloos aan het feit dat hun
respectievelijke partijleidingen zich gezelleg naast
hun ideologisch-tegengestelden hebben neergevleid aan
de centrale visvijver, omdat daar nu eenmaal, zoniet de smakelijkste, dan toch
het meeste vis is te vangen.
Dat de (niet-extreme)
socialistische partijen zich wereldwijd hebben neergelegd bij de dictatuur van
het kapitalisme en daardoor hun basisdoel (de strijd tegen-) verloochenen, laat
ik hier nu ter zijde. Maar dat de Belgische socialistische partijen (de Waalse
iets minder dan de Vlaamse) in hun paars huwelijk hun natuurlijke kinderen (de
minder bedeelden) ernstig verwaarlozen is voor weldenkende en ‘echte’ socialisten onaanvaardbaar.
Dat deze paarse regering maatregelen
heeft genomen m.b.t. het verminderen van achterstanden, en onrechtvaardigheden bij de laagste inkomens, is niet te
ontkennen, maar die maken de verwaarlozing van het verleden maar in beperkte en
onvoldoende mate goed.
Mezelf met enige fierheid socialist noemende, bekruipt mij
als partijlid steeds vaker een storend gevoel van schaamte. Dat gevoel krijg ik
nu weer bij het aanhoren van de begrotingsmaatregelen voor volgend jaar. Er
mogen dan wel enkele positieve punten in te bespeuren zijn, toch kunnen deze
niet verhinderen dat de reeds lang bij mij aanslepende
ontgoocheling over de socialistische inbreng in deze paarse regering alsmaar
groter wordt..
Na de vermindering van inkomstenbelasting, heeft men op zoek
naar plaatvervangende inkomsten nogmaals de door
liberalen zo zeer gewenste verschuiving van de lasten op arbeid naar allerhande
bijkomende en verhoogde vlak-belastingen zoals
taksen, heffingen, accijnzen, opcentiemen, en btw opgevoerd. Met andere woorden
het verschuiven van belastingen op inkomsten naar belastingen op gebruik en
verbruik van goederen, diensten, afvalverwerking enz. Door o.a. op vrijwel alle
verpakkingen een milieuheffing in te voeren zullen in 2007, in deze paarse
welvaartstaat, en mede door toedoen van socialistische ministers, de armen en
de laagste inkomens er nog meer op achteruit gaan dan de voorbije jaren al het
geval was.
Ons huidig systeem van personenbelasting, gebaseerd op het
inkomen, die zowel procentueel als bedragmatig stijgt, al naargelang het
inkomen groter is, werkt volgens het principe dat "de sterkste schouders
de zwaarste lasten" dienen te dragen. Dit is niet alleen eerlijk en
billijk, maar heeft bovendien ook een herverdelend effect. Daarentegen
zijn belastingen die onafhankelijk van het inkomen qua bedrag voor iedereen
gelijk zijn, pervers oneerlijk omdat op die wijze, naargelang het inkomen
kleiner is, een groter deel van het inkomen wordt afgeroomd. In dat geval worden
de lasten zwaarder naargelang de schouders zwakker zijn. Op die wijze slaagt
men er in de personen, die wegens een te laag inkomen vrijgesteld zijn van
inkomstenbelasting, toch steeds meer belasting te laten betalen en gaat het besteedbaar inkomen van de laagste inkomens er niet alleen
op achteruit, maar tevens procentueel méér achteruit dan dat bij hogere
inkomens het geval is.
Zowat het tegenovergestelde van wat de
socialistische credo is.
Aan de andere kant kunnen de laagste inkomens (onder de minimum aanslagvoet) niet van de in uitvoer zijnde en nog
komende belastingsverlagingen op het inkomen meeprofiteren, in tegenstelling
tot de modale hogere en hoge inkomens, waar het besteedbaar inkomen daardoor gradueel
stijgt. De laagste (niet
inkomensbelastingbetalende) blijven echter niet alleen verstoken van de welvaartstijging,
maar gaan er ook nog gestaag op achteruit aangezien de levensduurte sneller
stijgt dan de aanpassingen via de gezondheidsindex.
Sp.a-voorzitter
Johan Vandelanotte stelt dat "alleen wie de
toekomst zelf vorm geeft, ze niet zelf moet ondergaan" en dat de
socialistische beweging een beweging is die "gebaseerd is op
verontwaardiging, en gericht op een samenleving waar iedereen gelijke kansen
krijgt". Vraag is in hoeverre het huidige belastingsbeleid
dat mede door de socialistische
ministers wordt ondersteund, verenigbaar met die stellingen en wat de minder
bedeelden daar van ervaren.
Maar misschien zijn die stellingen helemaal niet voor hen bedoeld, omdat zij niet de mogelijkheid hebben om hun toekomst zelf vorm te geven, en zij de middelen ontberen om gelijke kansen te hebben...maar...is het dan niet de bedoeling dat socialisten hen daarbij zouden helpen ?
Renaat van Poelvoorde.
Renaat van Poelvoorde