Een moslima ontsluiert
Zoals de uit Somalië afkomstige Nederlandse Ayaan Hirsi Ali,
de Marokkaanse Naima El Bezaz,
en de Egyptische Nahed Selim,
waarschuwt nu ook de Pakistaanse Naema Tahir in haar
opmerkelijk boek, getiteld ‘Een moslima ontsluiert’, de westerlingen voor de
tolerantie die zij opbrengen aangaande de gewoontes en tradities die zich
steunen op een letterlijke interpretatie van de islamitische religieuze
voorschriften.
In een leesbaar boek beschrijft zij de praktische en mentale
problemen waarmee migranten te kampen hebben. Het al dan niet bewuste
apartheidssysteem, welke de meeste moslimouders voor hun kinderen instellen,
loopt er als een rode draad doorheen. Het verbod aan hun dochters om de
zwemlessen op school te volgen en na het turnen te douchen, de ‘omgekeerde’ seksuele
opvoeding waarin meisjes op het hart wordt gedrukt dat seks vies en
onaanvaardbaar is, en de zorg om hen te behoeden tegen de ‘zedenloze’ westerse
maatschappij, is nog steeds schering en inslag bij vooral migranten afkomstig uit
de kleine steden en de dorpen van de moslemlanden.
Op zichzelf is het voor velen onder hen al een hele toegeving dat zij
hier de meisjes, weliswaar onder toezicht, buiten laten spelen, ze geen burka
dienen te dragen en zelfs tot hun tienerleeftijd de chador achterwege laten.
Maar binnenshuis blijven de regels onverminderd gelden dat er op gezette tijden
dient gebeden te worden, en meisjes en vrouwen in aparte ruimtes verblijven als
er vreemde mannen binnenkomen. Voor de Islam zijn vrouwen ‘de bron van
verleiding en van de verloedering van de maatschappij’. Daartegenover staat dat
vrouwen de dragers van de eer van de familie moeten zijn.
Het tweede deel van het boek is de schrijfster niet mals voor de
moslimgemeenschap en dan vooral voor zijn orthodoxe variant. De auteur wijst op
het totale gebrek aan zelfkritiek bij moslims welke volgens haar te wijten is
aan het paternalisme, de vrouwenhaat en het religieuze obscurantisme binnen de
islamgemeenschap. Ook wijst zij de vinger naar de autochtone gemeenschap die
tot heden het probleem van de socio-culturele
emancipatie nooit openlijk heeft willen (durven) bespreken. Mede
daardoor heeft de moslimgemeenschap nooit aan zelfkritiek gedaan en blijft zij
zich grotendeels vastklampen aan de eigen cultuur, traditie en religie.
De min of meer leidinggevende mannelijke moslimvertegenwoordigers minimaliseren
zowat alle mistoestanden in de moslimgemeenschap en stellen dat, voor zover die
er zijn, zij niets te maken met de islam, terwijl tal van schandelijke
praktijken juist in naam daarvan gebeuren. Naema Tahir
merkt terecht op dat vooral de moslimmannen slecht om kunnen met kritiek omdat
het hun machtspositie in de familie en de samenleving aantast. Volgens haar
zitten moslemvrouwen verstrikt in die door mannen gedomineerde cultuur. Zelfs
in de westerse landen worden nog heel wat moslima, zowel door haar ouders als
door de imam gedwongen om te trouwen met een man die zij voor haar aanwijzen,
en die ze soms zelfs helemaal niet kent. Als zij zich daar tegen verzetten
dreigen zij te worden verstoten, niet enkel door de familie, maar tevens door
de (religieuze) moslemgemeenschap.
Naema Tahir gaat in tegen de seksuele moraal die
binnen de orthodoxe islam wordt opgelegd aan vooral vrouwen. “De maagdelijkheid
van de moslima en de afwezigheid van openlijke homoseksualiteit zijn symbolen
in de politieke strijd van conservatieve moslims tegen de ‘doorgeslagen’
vrijheden van de westerse maatschappij”, aldus de auteur.
Het is opvallend dat heel wat westerse feministen, die vroeger zo
actief ageerden voor de zelfbeschikking over het eigen lichaam, nu zo stil
blijven wanneer het gaat om de rechten en vrijheden van moslimvrouwen. Onbegrijpelijk
is dat deze feministen zich zelfs keerden tegen de oproep van Ayaan Hirsi Ali
voor een ‘Derde feministische golf’. Daardoor tolereren ze praktijken die ze
voor zichzelf onaanvaardbaar achten!
De ouders van Naema probeerden ook haar te laten trouwen met
iemand die ze voor hun dochter kozen volgens de islamitische tradities.
Hierover schrijft de auteur een beklijvend stuk waarin ze getuigt van haar
wisselende gevoelens tussen respect voor haar ouders en de eigen
wilsbeschikking. In de traditionele – maar blijkbaar breed aanvaarde – praktijk
hebben ongetrouwde moslims die één van de West-Europese nationaliteiten
bezitten, een grote marktwaarde. Ze kunnen immers zorgen voor een
verblijfsvergunning voor de toekomstige echtgenoot of echtgenote. Schrijnend is
dat zelfs de voogdij over pas geboren kinderen, waarvan
een van de ouders een West-Europese nationaliteit heeft, de inzet vormt van een
strijd tussen de ouders omwille van hun ‘marktwaarde’ om later te kunnen
overgaan tot nieuwe gezinsformaties en gezinsherenigingen. Moslimfamilies in moslimlanden
proberen hun kinderen uit te huwelijken met mannen of vrouwen die zich al in
Europa of de Verenigde Staten bevinden. In België en Nederland trouwt bijna
drie kwart van de allochtone jongeren met iemand uit het land van herkomst en niet
met een allochtone man of vrouw in het gastland. Traditionele moslimfamilies
houden weinig of geen rekening met de gevoelens van hun kinderen die een
huwelijk met een onbekende uit het land van herkomst niet zien zitten.
De kernoorzaak van het toenemende traditionalisme in de islam ligt hem volgens
de auteur dat orthodoxe moslimmannen heel goed dat de tendens naar meer
individualisme hun patriarchale machtsbasis aantast en proberen ze aldus de
teugels strakker aan te spannen.
In een laatste deel van haar boek gaat Naema Tahir in
op de omstreden kwestie van de hoofddoeken. Jonge vrouwen die zich ‘vrijwillig’
sluieren doen dit niet enkel omdat om de vermeende verplichting volgens de
Koran, maar tevens uit een gevoel van geborgenheid en veiligheid. Door het
dragen van een hoofddoek worden ze niet als ‘losbandig’ aanzien. Daardoor geven
ze in wezen toe aan het ‘onaanvaardbaar gedrag van jongens en mannen’ waarvoor
deze, volgens de koranwetten nooit zelf aansprakelijk zijn. Anderen dragen een
hoofddoek als symbool van een nieuwe identiteit. In feite willen de zogenaamde
‘moderne’ moslima die ‘vrijwillig’ een hoofddoek dragen van twee walletjes
eten: het volgen van de traditie waarmee ze hun vaders, broers en imams gerust
stellen, en gebruik maken van de rechten uit de seculiere cultuur om te dragen
wat ze willen. Volgens Naema Tahir, beseffen ze niet
dat ze op die manier zelf de segregatie in de Nederlandse samenleving
bevorderen. Intussen zien de moslimmannen de hoofddoek als een cultureel
condoom.
Met haar boek getuigt Neama Tahir
over de moeilijke strijd die tal van moslima’s voeren
om zich te onttrekken aan de vrijheidsberovende gewoontes en tradities. Het
geeft een verbijsterend beeld van de strijd die zich momenteel afspeelt in tal
van allochtone gezinnen in het westen. Maar ook van schokkende praktijken zoals
gedwongen en
Hopelijk draagt het bij tot een, misschien al te laat komend
noodzakelijke debat over de gevaren van culturele segregatie over het algemeen
en de gelijkwaardigheid van man en vrouw in de moslimwereld.