Een vergeten belofte, een vergeten ideologie? Oktober 2006
Omdat indexaanpassingen en
collectieve arbeidsovereenkomsten in onvoldoende mate de prijsstijgingen van de
consumptiegoederen en diensten compenseren, werd de voorbije jaren een groot
deel van de bevolking geconfronteerd met een daling van de koopkracht.
Mede daarom
kondigde deze coalitie, al tijdens de vorige legislatuur belastingsverminderingen
aan welke de koopkracht, zoniet zou vermeerderen, dan toch op zijn minst veilig
zou stellen.
Omdat niet
iedereen gezegend is met een inkomen dat beantwoord aan de huidige levensstandaard,
voorzag onze toenmalige socialistische partijvoorzitter een procentuele toelage
voor leefloners, uitkeringstrekkers met gezinslast, en de op rust gestelden met
een laag pensioen, omdat die wegens een té laag inkomen helemaal geen
belastingen betalen.
De ondertussen
uitgevoerde en in uitvoer zijnde verlagingen op de personenbelasting, mede met verhoogde
belastingsaftrekken, en de in het generatiepact voorziene maatregelen voor nettominimumlonen,
zorgen inderdaad voor relatieve koopkrachtbeveiliging.
Verder bevat
het generatiepact een reeks maatregelen die in beperkte mate de achterstand,
welke de uitkeringen en pensioenen de voorbije decennia op de loonontwikkeling
hebben opgelopen. Anderzijds geeft men er de intentie aan, om in de toekomst op
gezette tijden bepaalde aanpassingen aan de uitkeringen in overweging te nemen.
Heel wat aangekondigde maatregelen houden hoofdzakelijk de verbintenis is om zich
over de wenselijkheid van een aanpassing uit te spreken. (van een automatische
koppeling van de uitkeringen aan de reële loonstijging is er geen sprake)
Hoe dan ook, de tot heden genomen en voorziene maatregelen m.b.t. de laagste pensioenen, en voor zover die er zijn op de uitkeringen, zijn enkel als compensatie voor de sinds jaren opgelopen achterstand op de loonontwikkeling.
De
belastingsverminderingen betekenen, naast index- en Cao-verhogingen een derde
factor waardoor de netto inkomsten verhogen. Het is juist deze laatste factor, die
volgens de regering zorgt voor de welvaartstijging. Wie geen belastingen
betaald heeft bij vermindering van belastingen ook geen verhoging van zijn netto-inkomen,
en dus ook geen welvaartstijging.
Van de toentertijd
beloofde toeslag voor de niet belastbare lage inkomens is er echter tot heden
niets terechtgekomen, ja zelfs niets meer te horen. Als gevolg daarvan zien de
minder fortuinlijken in onze maatschappij hun, zo al niet riante koopkracht
(verder) achteruitgaan.
Het feit dat
procentuele index- en andere verhogingen, alsook procententule
belastingsverlagingen het verschil in geldwaarde en koopkracht, dus het
verschil in levensstandaard, tussen de onderscheiden sociale bevolkingsgroepen
steeds groter maakt, is op zich al een contradictie met één van de voornaamste
principiële streefdoelen van het socialisme. Er gelaten op toezien dat de
minder bedeelden in onze maatschappij geen deel hebben aan de welvaartstijging
is voor socialisten zelfs een misdaad.
Voor
socialisten moet het ideologisch onaanvaardbaar zijn dat een overheid,
enerzijds voldoende middelen schijnt te hebben om aan zijn burgers te vertellen
dat het zodanig goed gaat dat hij gerust wat minder kan bijdragen aan de
gemeenschap, om zich anderzijds tegenover de minderbedeelden te verontschuldigen
dat men wegens geldgebrek hen niet op gelijkwaardige wijze kan behandelen.
Laat de échte
socialisten nu opstaan…
Aalst, 9
september 2006