DE
PRIVATISERING VAN DE GEMEENSCHAP
November 2005
Tot enkele decennia terug waren beleidsmakers er van overtuigd dat diensten, instellingen en
bedrijven die, als ‘basisbehoefte’ van een goed organisatorische samenleving
werden beschouwd, door
de staat (de gemeenschap, wijzelf dus) diende ingericht, beheerd en gefinancierd te worden.
Diensten 'van algemeen nut' zoals postverkeer, telecommunicatie, energievoorziening,
drinkwaterbedeling, radio, televisie, openbaar vervoer, en onderwijs diende voor iedereen
gewaarborgd beschikbaar, en bovendien aan een en betaalbare prijs te worden
aangeboden. Dat de werking van die meeste ‘staatsinstellingen’
stroef, bureaucratisch en dikwijls ondermaats was, nam men er maar als een
noodzakelijk kwaad bij.
De vraag waarom een ‘staatsbedrijf’ niet even efficiënt, en bij gebrek aan winstnoodzaak, zelfs niet goedkoper dan een gelijkaardig privé-bedrijf zou kunnen werken, is blijkbaar nooit echt gesteld, waarschijnlijk omdat ze nooit verhelderend zou kunnen beantwoord worden.
Tenzij dat men er
zou van uitgaat dat een werknemer in
overheidsdienst, dommer en luier zou zijn dan zijn collega in een privé-bedrijf,
komt het mij voor dat, indien overheidsinstellingen en –bedrijven
goedkoper en
zelfs beter zouden presteren indien zij op
dezelfde wijze zouden bestuurd worden als privé-bedrijven. Dat daarvoor enkele
onzinnige 19de-eeuwse privilegies voor ambtenaren, zoals ‘benoemingen’,
‘forfaitair aantal ziektedagen’ en hogere pensioenen zouden moeten sneuvelen,
lijkt mij, zelfs als linkse socialist, helemaal niet asociaal, maar integendeel
niet meer dan gewoonweg rechtvaardig.
Hoe dan ook, sinds het vorige decennium hebben de in hoofdzaak centrumrechtse Christen-democraten, daarin slaafs gevolgd door de salonsocialisten, en vergezeld van de applaudisserende liberalen, in ijltempo stelselmatig ons gemeenschappelijk, zowel passief als actief patrimonium te koop gesteld. Het credo was, dat door de vrije concurrentiepositie te laten spelen, niet enkel de dienstverlening, maar vooral de prijzen zouden verlagen, en de burger daar dus beter zou van worden.
Dat één en ander daar
achteraf bekeken nogal tegenvalt, zal menig
lezer dezes kunnen beamen. En mede met hem, hou ik mijn hart vast als
ik merk wat in het buitenland het resultaat is van een verdere privatisering
van het Openbaar Vervoer, postbedeling, en andere gemeenschapsdiensten
De volgende stap in de
veramerikanisering van onze samenleving, is de privatisering van de
schoolgebouwen, waarvan het grootste deel
erbarmelijke toestand verkeert. Want er is nu eenmaal geen geld om de
schrijnende achterstand in te halen, en in deze saneringstijden is 'lenen'
uiteraard uit den boze.. De Vlaamse regering zal de bouw en onderhoud van scholen
daarom uitbesteden aan private investeerders die maar al te graag, op
de rug van de belastingsbetaler, in dit gat in de markt zullen springen,
uiteraard onder voorwaarde dat het
rendement hoog genoeg is.
Eind 2004 waren er 1.322 scholen die een aanvraag
hadden lopen voor subsidies voor renovatie en/of herstellingen. Gemiddeld zit
er meer dan 10 jaar tussen de aanvraag en de goedkeuring van een dossier en dan
duurt het meestal nog een aantal jaar vooraleer het project uiteindelijk is
gerealiseerd. Afgezien van het ontbreken van voldoende financiële steun voor
onderhoud van gebouwen, kan quasi geen enkele school in Vlaanderen deftig functioneren
zonder dat leerkrachten en ouders van leerlingen in hun vrije tijd meer dan één handje toesteken, en
op tijd en stond een pak pannenkoeken, dozen taarten en
boeketten bloemen kopen om de
school te sponeren.
In totaal zou er meer dan 1,5 miljard euro nodig zijn om
al de infrastructuurprojecten die momenteel al lopen, te financieren.
Als oplossing denkt de Vlaamse regering aan de
oprichting van een private vennootschap die constructie van scholen op zich
neemt en dat de “school” (of hoe we het in de toekomst ook mogen noemen) die
gebruik maakt van de infrastructuur van die vennootschap, daarvoor een
vergoeding betaalt. Het onderhoud en wellicht ook de schoonmaak van de school
zou ook door de vennootschap gedaan worden.
Al vele jaren is er (noodgedwongen?)een trend in het
onderwijs om ondersteunende diensten zoals schoonmaak, restauratie en onderhoud
uit te besteden aan de privé. Het personeel dat werkt voor een private onderhoudsfirma
heeft meestal ook een veel slechter statuut (lager loon, minder/geen
werkzekerheid, minder vakantie) en is daarom vaak goedkoper. Daarnaast duikt in
steeds meer scholen reclame op, en worden scholen steeds afhankelijker van
lokale ondernemingen en multinationals om computers en machines aan te kopen.
De invoering van de enveloppenfinanciering - zogezegd
om scholen te responsabiliseren en meer verantwoordelijkheid te geven, maar wat in
werkelijkheid een gigantische besparingsoperatie is- lag mee aan de basis van
deze trend. Vroeger liet men de beslissing om het schoolrestaurant te privatiseren of
de schoonmaak uit te besteden aan de privé, over aan de directies van de scholen.
Nu gaat men een stap verder, en denkt men er aan om direct volledige
scholen met alles er op en eraan te privatiseren.
Wellicht heeft voormalig onderwijsminister Vandenbroucke, die de aanzet voor de hele operatie, zijn mosterd gehaald bij zijn “kameraden” van New Labour ,waar men al een aantal jaar op die manier werkt voor de bouw van scholen, publieke hospitalen, gevangenissen enz. Het wordt steeds duidelijker dat de enige winnaars van deze constructies de aandeelhouders van die vennootschappen zullen zijn, en rijk zullen worden met het geld van de belastingbetaler.
Aangezien op die wijze winst belangrijker wordt dan
kwaliteit, is het onduidelijk wat de gevolgen zullen zijn voor
de scholieren/studenten en personeel die in de toekomst
in scholen met een dergelijke
financieringsconstructie
Het idiote aan de hele situatie is dat de Vlaamse regering ondertussen haar burgers op alle mogelijke manieren probeert te stimuleren om een eigen woning aan te kopen en daar miljoenen tegen aan smijt. Want zo zegt zij, dit is op lange termijn veel goedkoper dan een woning huren en zo doende de beste vorm van sociale zekerheid. Tegelijkertijd zien we een Vlaamse regering aan het werk, die in navolging van de vorige federale regeringen, in snel tempo haar patrimonium verkoopt en ieder jaar een steeds groter bedrag moet neertellen om kantoorruimte te huren/leasen op de private markt.
Dit is vreemd, omdat het voor een overheid veel goedkoper is om
te lenen en bouwen (zeker voor een overheid met
weinig schulden) dan voor private investeerders, en bijgevolg huur of leasing op lange termijn een pak duurder
uitkomt dan eigendomsverwerving. Het is ook vreemd dat ministers die ons
vertellen dat nu dringen “sociale hervormingen” nodig zijn om de vergrijzing te
betalen, zelf de lasten doorschuift naar de volgende generaties.
Scholen zijn echter niet het enige domein waar de
huidige en vorige Vlaamse regeringen hebben nagelaten om voldoende middelen in te
investeren. Sociale huisvesting is een ander. In Vlaanderen staan er zo'n
74.000 gezinnen op een wachtlijst voor een sociale woning. Vele andere doen zelfs
de moeite niet meer om zich in te schrijven op de wachtlijst. 58% Van de
private huurders besteedt meer dan een vijfde van het inkomen aan huur, terwijl
men aanneemt dat een vijfde van het inkomen de maximum-betaalbaarheidgrens is. 18%
Van
de huurders besteedt zelfs meer dan een derde aan huur. Niet voor niets zijn de
hoge huurprijzen één van de belangrijkste oorzaken van armoede. Uit onderzoek
van het Kenniscentrum Duurzaam Woonbeleid blijkt dat er in Vlaanderen een
potentiële behoefte is aan 185.000 bijkomende sociale huurwoningen. Op dit
ogenblik zijn er 138.000 sociale huurwoningen, wat amper 6% is van het totale
woningbestand in Vlaanderen. In de meeste van onze buurlanden ligt dat cijfer
veel hoger.
Op dit moment komen er ieder jaar zo’n 2.000 à 3.000
sociale huurwoningen bij in Vlaanderen. Het is duidelijk dat aan het huidige
tempo het tekort aan sociale huurwoningen de eerste decennia niet zal worden
opgelost. Ook hier onderzoekt men de optie om private investeerders te
betrekken. Dit is dus nog maar het begin en het einde is nog lang niet in zicht.
Blijkbaar is de evolutie niet meer te stoppen. Alles, zelfs tot de armoede toe, schijnt men enkel nog te kunnen (willen) aanpakken, via het maken van winst...
Renaat van Poelvoorde