Seksuele opvoeding blijft ouderwets Augustus 2006
Een moeder die haar
veertienjarige dochter de gelegenheid gaf om onder haar dak met haar vriend te
slapen, werd door de rechter veroordeeld. Op veertien jaar is een kind volgens
de wet namelijk nog niet volwassen. Zowat elke volwassene had meteen daarna een
mening te verkondigen over 'de jeugd' - al dan niet gegrond. Over seks en
jongeren doen vaak de vreemdste geruchten de ronde, niet in het minst bij de
jongeren zelf.
Uit een recente bevraging van 526
Vlaamse jongeren blijkt dat 20% van hen al voor hun
zestiende seksueel actief waren en 90% heeft daar achteraf gezien geen spijt
van. Ondanks allerhande campagnes en affiches doet 16% van hen het ook nog eens
onveilig.
Precies omdat jongeren er steeds vroeger aan beginnen, gaan
stemmen op om de leeftijd van seksuele volwassenheid te verlagen. Vraag is of
dat wel een goed idee is. Volgens de wet kan een 16-jarige zelfstandig
beslissen. Die leeftijdsgrens is er om jonge mensen te beschermen tegen
ongelijke machtssituaties. Daartegenover staat de mening dat men jongeren niet
kan verplichten te wachten om de stap te zetten. Of iemand klaar is voor seks,
hangt af van de persoon, stelt men. Kinderrechtencommissaris Ankie Vandekerckhove vindt het nogal zinloos dat de wetgever zich
moeit wanneer mensen gewoon de liefde bedrijven. Volgens haar
is het even zinloos als in het wetboek eeuwige trouw voor te schrijven aan
mensen die trouwen en is het dus niets meer dan een symbolische wetgeving.
Mijn inziens kan men verantwoordelijkheid enkel dragen als
men er de middelen toe heeft en tevens ook de gevolger ervan aankan. Wat het
gebruik van softdrugs betreft, meent men terecht dat minderjarigen niet in
staat zijn om zinvol om te gaan met de gevaren en gevolgen van drugs. Hoe kan
men dan stellen dat men in het algemeen op 16-jarige
leeftijd, laat staan nog jonger, verantwoordelijk genoeg zou kunnen zijn om
alles in het werk te stellen ten einde een dodelijke geslachtszieke of
zwangerschap te voorkomen?
Een haalbaar compromis is van het “veilig vrijen” een
maatschappelijke prioriteit te maken. Uit de enquête blijkt namelijk dat 16
procent van de jongeren het onveilig doet - dus zonder bescherming tegen
zwangerschap of ziektes. Voor zover ze dat ooit is geweest, dient gezegd dat de
seksuele opvoeding nog steeds niet is aangepast aan de huidige normen die
jongeren daaromtrent aan de dag leggen. Er is geen
duidelijke richtlijn, laat staan een wettelijke bepaling i.v.m. Seksuele
opvoeding in de scholen. Sommige scholen geven consequent en heel doorgedreven
seksuele opvoeding, andere nodigen één keer een spreker uit en vinden dat
daarmee is hun taak volbracht is.'
Daartegenover kan men de zaak ook positief bekijken omdat 84 procent van de
jongeren wel veilig vrijt en dat is een zeer mooie score. Het spijtige is
inderdaad dat veel opvoeders op scholen de leeftijdsgrens van de seksuele
volwassenheid zien als een uitvlucht om hun leerlingen niet in te lichten over
seks. De seksuele voorlichting op school zou een integrale aanpak moeten
hebben, waarbij relationele én seksuele aspecten aan bod komen.
Is er iemand op het kabinet van Onderwijs die daar werkt
wil van maken?
Renaat Van Poelvoorde