Bedenking bij de komende verkiezingen juni 2009
Voor en na elke verkiezingsperiode doen politici erg hun best om de onwetende, goedgelovige en meestal ongeïnteresseerde 'man in de straat' er op te wijzen dat wij in een democratie leven waar het de burger is die bepaald wie welk beleid gaat voeren. Volgens onze grondwettelijk vastgelegde parlementaire democratie zouden wij 'afgevaardigden' kiezen die als 'vertegenwoordigers des volks' wetten maken, deze al dan niet goedkeuren, en een uitvoerende macht (regering) samenstellen die de goedgekeurde wetten dient uit te voeren en 'het dagelijks bestuur' van het land waarneemt. Op het eerste zicht een mooie en eerbaar systeem, ware het niet dat men via ingewikkelde kieswetten en een door politieke partijen gedomineerd en gestuurd parlement en regering de zo geroemde democratie tot particratie heeft omgevormd.
Maar al te graag schermt men tijdens verkiezingscampagnes dat 'het volk' zal kiezen voor deze of gene regering, voor een links of rechts beleid, voor een staatshervorming enz. De werkelijkheid is enigszins anders. In plaats van onze 'volksvertegenwoordigers' te kiezen, krijgen wij alleen de mogelijkheid om voor 'stromannen' van op dictatoriaal geleide partijen te stemmen, die, eens verkozen, in het parlement gedwee het door de partij opgelegd discussie en stemgedrag gaan uitvoeren. In plaats van een regering te kiezen, mogen wij hoogstens periodiek voor een deel mee de machtsverhoudingen tussen de verschillende partijen bepalen, die dan achteraf onderling bepalen met wie zij al dan niet een 'parlementaire meerderheid' gaan vormen. Het heet dat 'het volk' ook de eerste minister kiest, doordat men gewoon de man die binnen de grootste partij de meeste voorkeurstemmen heeft behaald, daarvoor aanwijzen. Zo zouden bij de vorige federale verkiezingen "de mensen" via 800.000 voorkeurstemmen, Yves Leterme als eerste minister hebben gekozen. Dat een kleine 6.000.000 (zeven maal meer) kiezers NIET voor hem hadden gestemd, scheen geen enkele bezwaart, om nog maar te zwijgen over het feit dat geen enkele inwoner van het Franstalig landsgedeelde niet voor hem had gekozen, eenvoudigweg omdat hij daar de mogelijkheid niet voor had gekregen.
Ons kiessysteem bevat heel wat ondemocratische regels. Zo kan men in dit land niet eens kiezen voor de helft van de partijen die in de Kamer zetelen en deel van de regering uitmaken. Bijgevolg kan men een goed of slecht beleid door een partij of minister van het andere landsgedeelte niet belonen of afstraffen. Nog erger is het gesteld met onze kieswet die er voor zorgt dat een niet onaardig deel van de bevolking niet of onvoldoende 'vertegenwoordigd' wordt. Dat komt omdat de waarde of het gewicht van je stem nogal kan verschillen al naar gelang streek waar je woont, en zelfs voor welke partij je stemt. Zo waren er in 2007 maar 36.329 stemmen nodig voor een MR-zetel, terwijl er 53.730 Lijst Dedecker stemmers nodig waren per zetel. Dat het hier wel degelijk om wat anders gaat dan het zoveelste communautair gebrekkig evenwicht gaat, bewijst het gegeven dat het Franstalige FN met 131.385 kiezers slechts één zetel in de wacht sleepte.
Er mag dan heel wat te zeggen zijn voor de, in mijn ogen toch ondemocratische, kiesdrempel, maar het feit dat de stemmen voor de partijen die de 5% kiesdrempel niet halen, percentsgewijs verdeeld worden onder de andere partijen, waar de betrokkenen NIET hebben voor gekozen, kan toch moeilijk als een voorbeeld van democratische eerlijkheid worden omschreven. Zo zagen niet minder dan 192.555 kiezers in 2007 hun stem 'de mist' in gaan en, al naar gelang zij in Vlaanderen of Wallonië woonden, ze voor het grootste deel bij partijen als de CD&V, VLD of MR en PS terecht zagen komen.
Bovendien zou het ook niet onwijs zijn om even na te denken wat de ongeldig-, blanco-stemmers of (onwettelijke) thuisblijvers bezielt. Uit hun gedrag afleiden dat het hen allemaal niet kan schelen, en zij bijgevolg grotendeels akkoord gaan met wat de aan de macht zijnde of komende partijen bedisselen, lijkt mij toch wat ver gezocht. Hun niet- blanco- en ongeldig stemmen mee verrekenen in de zetelverdeling tussen de zetelhalende partijen lijkt mij eerder op een totaal negeren van hun democratisch recht om hun ongenoegen te uiten tegenover het gangbare politieke systeem. Hun mening wordt dus helemaal niet 'vertegenwoordigd'.
Het system van zetelverdeling per provincie (voorheen per arrondissement) kon oorspronkelijk volgens het idee van 'plaatselijke' vertegenwoordigers, dan wel 'democratisch' lijken, vandaag is het, gezien de partijtucht en -dominantie, dat allerminst. Indien men de 150 te begeven Kamerzetels zou verdelen onder het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen, zou de 'volksvertegenwoordiging er enigszins anders uitzien. In Vlaanderen zou de CD&V drie en de VLD één zetel minder hebben, terwijl de Sp.A zomaar even acht zetels meer zou halen. Ook Groen zou er twee bij krijgen en LDD en VB elk één zetel meer zouden bezitten. In Wallonië zouden de MR en PS respectievelijk vijf en vier vertegenwoordigers minder hebben.
Men kan zich afvragen of ook de niet- blanco- en ongeldig stemmers, alsook de stemmen voor de niet-kiesdrempelhalende partijen, op één of andere wijze zouden vertegenwoordigd moeten worden. In dat geval zouden zomaar even 19 van de 150 Kamerzetels daar naar toe gaan. Bij Kamerstemming, deze beschouwen als zich 'onthoudend', lijkt mij voor de hand liggend.
Het is een bedenkelijke vaststelling dat mijn stem er niet zo erg veel toe doet, alsook een frustrerende wetenschap dat, wanneer ik zou stemmen voor de partij die het dichts bij mijn sociaaleconomische instelling aanleunt (PVDA), alleen die partijen welke er niet aan beantwoorden, daar beter van worden. Deze 'zwevende kiezer' weet dus nog niet waar hij op 7 juni zal landen. Al weet hij wel met zekerheid waar hij NIET zal landen, en dat is op heel wat plaatsen...
Renaat van Poelvoorde