Blind en doof, maar welvarend. februari 2010
Op enkele uitzonderingen na zal iedere ouder het belang van zijn kinderen en kleinkinderen vooropstellen. Sinds de donkere tijden dat kinderen nog dienden om, eens de luiers en fopspenen ontgroeid, mee voor het gezinsinkomen, en later voor de verzorging van hun hulpbehoevende ouders moesten instaan, hebben wij ons tot doel gesteld om behalve hun opvoeding er ook voor te zorgen dat zij ‘later’ en zo niet beter, dan toch evengoed als wijzelf zouden hebben.
Sinds het begin van deze eeuw heeft het dat ietwat rare begrip"vergrijzing" onze droom enigszins komen verstoren. Uit Allerhande studies blijkt dat de steeds langer levende babyboomers van na de tweede wereldoorlog, vanaf 2015 een steeds grotere hap van de algemene middelen, opgehoest door een steeds kleiner wordende groep actief werkenden, gaan opeisen.
Goedbedoelde maatregelen zoals een 'zilverfonds', waar tot heden nog geen daadwerkelijke eurocent is in gestort, de creatie van een 'generatiepact', dat er zou voor zorgen dat minder mensen vroegtijdig op brugpensioen gaan, maar dat vrijwel effectloos blijft, en allerlei subsidieringen om oudere werknemers aan het werk te houden of in dienst te nemen, maar die de gemeenschap bijna evenveel kosten, als zij opbrengen, moeten de indruk wekken dat de beleidmakers er zich niet alleen van bewust zijn, maar er ook wat aan doen.
Niet dus. Want politici weten dat de bevolking (nog) niet bereid is om effectieve, inspanning vragende maatregelen te aanvaarden, als zijzelf geen deel kunnen hebben aan de vruchten ervan. Ons economisch- en kapitalistisch samenlevingsmodel is namelijk tegen haar eigen grenzen aangebotst, of beter gezegd, door onze ongebreidelde hebzucht en onophoudelijk streven naar steeds meer 'welvaart', hebben wij die grenzen ruim overschreden.
Het 'terugkeren' naar de minder buitenissige tijden van de jaren vijftig van vorige eeuw, en het creëren van een evenwichtige en toch sociaal aanvaardbare kosten- batenmaatschappij, is een oplossing waar geen enkele politicus durft aan denken, laat staan uitspreken. Dit zou voor de beter- en middelmatig gegoeden, waartoe jij en ik, zoals de grote meerderheid van de West-Europese bevolking, toe behoort, een aanzienlijke achteruitgang van hun levenstandaard betekenen. Begrijpelijk dus, dat de 'gekozenen des volk' niet happig zijn ons te vertellen waar het op staat. In ons democratisch systeem wordt alleen het korte termijnbeleid beoordeeld, terwijl het langetermijnbeleid, zeker als dit op korte termijn grote inspanningen vergt, meedogenloos wordt afgestraft.
Zoals met de problematiek van de opwarming van de aarde, steken wij ook i.v.m. de gevolgen het onvoorwaardelijke geloof in de 'vrije markt' en zijn noodzakelijke groei van productie en winst, onze kop in het zand. In onze zogenaamde strijd tegen de milieuverloedering, armoede, ellende en honger, en onze zorg om de toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen, lopen wij steevast te pletter tegen de muur van ons huidig, zowel groeps- als eigenbelang.
Tegen beter weten in, blijven wij geloven dat wij in staat zijn om de co²-, fijn stof, en andere schadelijke uitstoot tot een biologisch aanvaardbaar peil terug te dringen, zonder dat wij daarvoor moeten inboeten op onze steeds stijgende energie- productie- verbuiks- en winstbehoefte. Het is moeilijk aan te nemen dat men nog niet heeft berekend hoeveel windmolenparken, tienduizenden km² zonnepanelen, en landbouwpercelen voor biogasproductie, daar voor nodig zijn. Dat die cijfers nog nergens naar boven zijn gekomen, geeft te denken.
In tegenstelling tot de milieuproblematiek, waar gezien de ontoereikende wetenschap over de natuurlijke evolutieprocessen, noch over oorzaak noch over gevolg, een algemene consensus bestaat, zijn de gevolgen van de vergrijzing min of meer exact te bereken. In wezen gaat het er niet zozeer om of de pensioenen, ziektekosten e.d. binnen twintig jaar al dan niet nog betaalbaar zullen zijn, dan wel, of de actieve bevolking, die het hoogstwaarschijnlijk minder goed dan wij zullen hebben, de hen voorgeschotelde, steeds hoger oplopende vergrijzingfactuur zullen WILLEN blijven betalen.
Maar wetende dat in deze strevers-, prestatie- en bezitsvermeerderingsmaatschappij, het 'veel verdienen' en/of ‘veel bezitten’, automatisch als gevolg wordt gezien van het zogenaamd "hard en lang werken", en men daarom ook meent recht te hebben op een (zelfs groter) deel van sociale voorzieningen zoals pensioenen, maken deeloplossingen, zoals het voorbehouden van de sociale middelen, uitsluitend voor diegenen die het nodig hebben, uiteraard geen kans bij de grote meerderheid van de bevolking, omdat die alle voordeel heeft bij het behoud van het huidige stelsel.
Wij zijn doof en blind, en blijven daardoor, voorlopig toch, 'welvarend'. Wij willen wel voor het materiële welvaart van onze eigen kinderen en kleinkinderen zorgen, maar wat hun maatschappelijk welzijn betreft zeggen wij vandaag: “Et, après nous: les mouches”
Ik weet het, het is tegen het zere been…