Oktober 2010                            Wiens brood wij eten...    

Door met overheidsgeld, (het geld van ons allemaal, dat wij aan de overheid toevertrouwen om onze 'gemeenschappelijke kosten' mee te betalen), de bankencrisis te bedwingen en de pijnen van de daar op volgende economische crisis te verzachten, zien de Europese (en ook andere) landen op tegen grote schuldenbergen dito begrotingstekorten.

Of het één met het andere wat te maken heeft, durf ik niet met zekerheid te stellen. Maar toch heb ik een redelijk sterk vermoeden dat ondanks alles, menigeen zich ondertussen aardig heeft weten te verrijken. En dan heb ik het niet alleen over de groot-onroerendgoedbezitters en de grootkapitaalbaronnen, voor wie zowel crisis- als oplevingperiodes goede tijden betekenen, maar eveneens over de gemiddelde gegoede burgers zoals tweeverdieners met een goedbetaalde job, waarvan volgens de recentste cijfers van de Nationale Bank, zowel het onroerend als roerend bezit de laatste jaren aanzienlijk is gestegen.

Met andere woorden, terwijl in landen zoals België (vooral Vlaanderen), een relatief groot deel van de bevolking het best te pruimen heeft, leeft 'de gemeenschap', de bevolking als geheel, ("de staat" genoemd) ver onder de 'armoedegrens' met een torenhoge schuldenlast die zij wegens het 'boven haar stand leven' jaarlijks noodzakelijkerwijs met nieuwe leningen dient te bezwaren.

En omdat, in plaats van de theoretisch verhoopte economische grote groei er vooralsnog enkel sprake is van een 'licht herstel', is er alleen heil te verwachten van 'de tering naar de nering' te zetten. Met andere woorden: ofwel dient de gemeenschap te besparen, véél te besparen, ofwel moet zij meer inkomsten, véél meer inkomsten verwerven. Of een combinatie van beide. 

Volgens 'simplistische' ultra linkse dagdromers zoals ik, zou men het 'geld kunnen halen waar het zit'. Dat wil zeggen, bij de 'superrijken'. Maar, dat is 'luchtfietserij'. Niet allen omdat deze bij het minste onraad hun "zuur verdiende centen"  naar veiliger oorden zouden verhuizen, maar vooral omdat gans ons financieel en economisch systeem op hen steunt, en zij dus in feiten onze broodheren zijn waar ons werk en dus ons inkomen afhankelijk van zijn.

Omdat wij: zowel de betergegoeden, als jan modaal, als de minderbedeelden, daar de dupe zouden van zijn, is dat natuurlijk geen optie. 

Een meer logische manier om de noodzakelijke 'fondsen' te verwerven, zou het meer belasten zijn van de beter gegoeden, d.w.z.: zowel de grootverdieners als de grote middenklasse van tweeverdieners met gemiddelde of hogere lonen.

 

 

 

 Maar gezien zij het het grootste deel van het kiezerspubliek uitmaken, en in dat geval de spreekwoordelijke windeieren voor de regerende partijen bij de eerstvolgende verkiezingen massaal uit de lucht zouden vallen, komt deze oplossing al evenmin in aanmerking als de voorgaande.

Bovendien zou het verplichten van de consumerende aanbidder van het kapitalistische gouden kalf om een groter deel van zijn inkomsten aan de gemeenschap af te staan, afgezien van het te verwachten heftige verzet, een daling van koopkracht, consumptie, productie, en dus werkgelegenheid betekenen. Omdat, zowel sociale onrust in de bedrijven als een daling van de consumptie, minder inkomsten voor hun broodheren betekenen, is een frontvorming van 'werkgevers' en werknemers, zeg maar, "broodheren en loonslaven", niet denkbeeldig.

Het enige waar men zonder al te veel tegenstand, ja, zelfs met steun van grootverdiener tot 'jan modaal' kan op besparen, zijn de uitgaven, tegemoetkomingen, voordelen, en voorzieningen die in hoofdzaak moeten  dienen om de  minderbedeelden te vrijwaren van relatieve armoede of om hun armoedig bestaan te verzachten.

Afgezien van het feit dat die groep te lijden heeft onder het stigmatiseringsyndroom, en door velen als 'profiteurs', luiaards en 'hangmat-armen' worden beschouwd, past een grotere en zelfs genadeloze "responsabelisering" van deze groep uiteraard in het rechts-liberaal denken dat vooral in het Vlaanderen van vandaag grote opgang maakt.

Uiteindelijk zal men, ten einde het in dit land steeds gelauwerd "solidariteitsprincipe" toch enigszins na te komen, zich beperken tot om aan de superrijken enkele 'borrelnootjes' vragen, het inkomen van de grootverdieners wat te temperen door maxima te stellen aan hun onwezenlijk grote ontslagvergoedingen, en de middenklasse minder belastingaftrekken toe te bedelen en tot loonmatiging te dwingen.

Maar, hoe dan ook, voor wie de nog te nemen maatregelen ogenschijnlijk ook bedoeld mogen zijn, de lage inkomens en minderbedeelden zullen, zo niet via hun inkomen, dan toch vooral percentsgewijs via hun uitgaven het grootste deel van de op til zijnde besparingen 'betalen'

Zo willen het de broodheren...en gezien wij uit hun handen eten... 

 

Renaat Van Poelvoorde.