|
maart 2015
De terminale 21ste eeuw |
|
Als de eenentwintigste eeuw ooit tot de geschiedenis
gaat behoren, zal, althans de begindecennia ervan, gekend zijn als de
'informatie-eeuw'. Of beter gezegd , àls zij geschiedenis zal zijn omwille
dat er nog zoiets als een 'mensheid' zal bestaan, zal die tijdsperiode
misschien eerder als de desinformatie-eeuw aangemerkt worden; Want door de greep
van bepaalde groepen op de reguliere media, en de tsunami van info en
publicaties op het voor de meesten toegankelijk wereldwijde internet, moet
men een een superintelligent onmens zijn om het zinvolle van het onzinnige en,
het waarachtige van het tendentieuze, te kunnen onderscheiden. Zelf ben ik één van de onverlaten die het voor zichzelf nodig achten hun meningen, standpunten en ideeën over alles en nog wat wereldkundig te moeten maken, en die men bijgevolg verdenkt een overdreven eigendunk te hebben. Dat ik daar de tijd toe heb, komt omdat ik, 'Op rust' zijnde, in de gelegenheid verkeer om het grootste deel van mijn dag te spenderen aan mijn sinds jaren geobsedeerde bezigheid van het lezen, luisteren, kijken, en becomentariereen van politieke- sociale- en economische informatie- en meningen. Een bezigheid zoals een ander, welke door menigeen als saai, en zelfs ietwat als absurd beoordeeld wordt. Maar zelf ervaren ik het als bijzonder boeiend en tevens noodzakelijk om, met zo min mogelijk subjectiviteit, een eigen mening te kunnen vormen. soms moeilijk te lezen en taalkundig oncorrect opgestelde teksten te doorploeteren, weet
dat ik als gevolg van dat alles niet bepaald blaak van optimisme.
Omschrijvingen van mijn |
Laten we elkaar echter geen zand in de ogen
strooien, en ons afvragen welke realistische, doordachte, en onderbouwde
reden we kunnen bedenken om met betrekking op de langere termijn enig
optimisme te koesteren. Het 'hopen' dat een steeds verder evoluerende
wetenschappelijke en technologische evolutie oplossingen zullen bieden
welke de huidige vooralsnog onoplosbaar geachte bedreigingen voor
de mensheid, is eerder een gevolg van het 'geloof in de toekomst',
noodzakelijkerwijs ingegeven door onze natuurlijke overlevingsdrang. Die hoop en dat geloof, dat wij op termijn de overbevolking, de milieuvervuiling, de klimaatopwarming, en de eindigheid van ons economisch 'groeimodel', met alle daaraan verbonden bijwerkingen en gevolgen, op een menselijk aanvaardbare wijze zullen kunnen 'neutarliseren', is op niets meer of minder dan veronderstellingen gestoeld. Maar, de mens is, zowel individueel als in groep, Behalve enkele luchtfietsende idealistische 'profeten' meent het gros van de mensheid dat hijzelf als individu daar weinig schuld aan heeft, en daar niet dient op aangesproken te worden. Tegen beter weten in maakt hij zichzelf dan ook wijs dat het menselijk vernuft daar tijdig de nodige oplossingen zal voor vinden. En laat nu juist dergelijke mentale instelling er de oorzaak van zijn dat wij niet inzien dat de wens de moeder van de gedachte is, en de hoop niets meer dan een uitgestelde ontgoocheling is. |
|