Globalisering, zijn oorsprong en
gevolg. Mei 2006
Het globaliseringproces is een uitvloeisel van de ontdekkingsreis van
Columbus en het daaropvolgend Europese kolonialisme. Die kolonisatie van landen
in Zuid-Amerika, Afrika en het Midden-Oosten, zorgde niet enkel voor goedkope
grondstoffen, maar creëerde bovendien nieuwe afzetmarkten. Vijf eeuwen later is
er op deze aardbol geen plaats meer te vinden waar Coca-Cola onbekend is. De
globalisering is de afgelopen vijfentwintig jaar door de explosie van de
computertechnologie, de ontmanteling van handelsbarrières en de groeiende
politieke en economische macht van multinationals in een wilde ons alleroverspoelende stroomversnelling
terechtgekomen.
Globalisering is het liberaalkapitalistische idee dat een wereldvrije markt
alle problemen zou kunnen oplossen. Men
gaat er van uit dat door het laisser faire-kapitalisme iedereen zou kunnen mee
profiteren van de toegenomen internationale handel. Maar in de praktijk blijken
de voorwaarden voor het goed functioneren van een dergelijke vrije markt te
ontbreken.
Na de Tweede Wereldoorlog richtte de internationale gemeenschap het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Internationale Bank voor Wederopbouw
en Ontwikkeling (IBRD) op. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat deze
instellingen de naoorlogse economieën nieuw leven zouden inblazen en voor
financiële stabiliteit zorgen. Sinds de jaren ‘70 richten zij zich vooral op de
ontwikkelingslanden.
Een hoop cijfermateriaal, afkomstig van de UNO zelf, toont echter aan dat het
economische model welke deze instellingen tot heden propageerden, de situatie
niet verbeterd heeft maar daarentegen zelfs de Aziatische financiële crisis van
eind jaren negentig in de hand heeft gewerkt. De structurele, maar asociale
aanpassingsprogramma’s van het IMF en de IBRD verplichtten de
ontwikkelingslanden hun uitgaven voor gezondheidszorg en onderwijs te beperken.
Een pervers bijkomend effect van die verplichtingen is dat op de financiële
markten de ongecontroleerde speculatie heel wat productieve
langetermijninvesteringen verdringen of teniet doen.
De roep
wordt steeds groter om een andere en betere globalisering. Meer
burgerparticipatie (lees regeringsdeelname) in de Internationale financiële
instellingen, wereldwijde bindende milieunormen en een ‘Tobin Tax’ op de
internationale financiële transacties zouden de sociale doelstilling, betere
levensomstandigheden voor de achteruitgestelde volkerenverdeling, bereikbaarder
maken.
Dat er
ook een culturele en politieke globalisering aan de gang is kan men niet
ontkennen, maar in vergelijking met zijn economische ‘broer’ bevinden zij zich
nog in de ‘peuterfase’. Bovendien heeft de Wereldbankgroep en het IMF hun
fouten van het verleden ingezien en trachten zij meer aandacht te schenken aan
de sociale en ecologische gevolgen van de economische ontwikkeling.
Of de
wending in dat beleid meer is dan enkel een mooie verpakking om de anti- of
anders-globalisten te paaien, moet nog blijken. Ten slotte zijn en blijven de
beleidsmakers van dergelijke instellingen de Imans van de wereldoverspannende-
en overheersende religie die het kapitalisme uiteindelijk Is.
Renaat
van Poelvoorde