Verplicht onderwijs is gratis... 12/2002
Het is me wat, de laatste tijd, nog maar pas heeft de Minister van Onderwijs laten horen dat er toch wat moet gedaan worden aan de uit de hand lopende kosten die scholen aan de ouders aanrekenen, of vanuit de scholen zelf begint met de alarmbel te luiden over het steeds stijgend aantal schoolrekeningen die onbetaald blijven.
De secretaris van het Vlaams verbond voor het Katholiek Secundair onderwijs bestaat het zelfs om (in een bui van christelijke meelevendheid) de schooldirecties aan te raden om niet onmiddellijk een advocaat onder de arm te nemen om de openstaande rekeningen te vereffenen. Je moet maar lef hebben. In art4, §3 van De Belgische Grondwet staat: <<< Iedereen heeft recht op onderwijs, met eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden. De toegang tot het onderwijs is gratis tot het einde van de leerplicht. >>>
Elke Wet, Koninklijk besluit, Ministerieel Besluit, Dekreet, Ministeriele omzendbrief die de toelating aan de directies zou geven om een bijdrage aan de ouders te vragen voor de werking van de school en of haar initiatieven of het gebruik van noodzakelijk didactisch materiaal aan te kopen is fundamenteel in strijd met dit artikel in de Grondwet en bij gevolg van rechtswege onwettig. Dat leerlingen de toegang tot het zwembad, de in het leerplan opgenomen zwemlessen, de reiskosten van al dan niet educatieve uitstappen en verblijven, of de toegang tot culturele manifestaties tijdens de lesuren dienen te betalen, mag dan wel een sinds decennia gegroeid, en door velen aanvaard feit zijn, het is en blijft volgens bedoeld grondwetsartikel onwettig.
Dat leerboeken en zelfs schriften tot balpennen, ook onder het ruime begrip ‘toegang tot het onderwijs’ kunnen vallen, laat ik hier nu even terzijde, in het lager onderwijs zijn deze kosten miniem, en in het secundair helpt het bedrag van de voorziene studiebeurs die in grote mate te financieren. (alhoewel het grondwetsartikel geen onderscheid maakt tussen wel- en minderbegoeden). In feite is de ganse discussie niet relevant. Ook al zijn veel scholen niet bepaald uitblinkers in het stellen van prioriteiten als het op ‘verplichte’ uitgaven aankomt, toch zal niemand ontkennen dat de betoelaging van de scholen onvoldoende zijn om de hun opgelegde taak naar behoren te vervullen.
Het is wat al te gemakkelijk de gevolgen van de aanhoudende besparingen op de leerling als ‘klant’ af te wentelen. De Grondwet bepaald dat alle kosten, nodig voor het verstrekken van het verplichte onderwijs door de gemeenschap dienen gedragen te worden. Dat is klaar en duidelijk. Het gaat hier over een paragraaf van een artikel uit de grondwet, die de fundamentele rechten en plichten van het Belgisch staatsbestel en zijn burgers regelt. Betrokken artikel dateert sinds de tijd van de schoolstrijd. Uiteraard, zoals de meeste zaken in onze maatschappij evolueert het onderwijs.Daarom worden op tijd en stond grondwetsartikelen aangepast (als daar een parlementaire twee-derden meerderheid wordt voor gevonden. Het feit dat betrokken artikel nog nooit in vraag is gesteld is dan ook veelbetekenend.
Ik zie niet goed in hoe de evolutie in het onderwijs, en eventuele nieuwe situaties, afbreuk zouden doen aan het beginsel (gratis onderwijs) van dit artikel. Het gaat hier over een FUNDAMENTEEL RECHT waardoor de grondwetgever aan iedereen dezelfde onderwijskansen heeft gegeven, onafhankelijk zijn status, inkomen en/of bezit.
Het feit dat de financiering van onderwijs geen gelijke tred hield met de uitbreiding van haar maatschappelijke opdracht en de stijgende kosten doet niets af aan het recht op kosteloos onderwijs dat door de Grondwet gewaarborgd wordt. Dit in twijfel trekken is de rechtstaat op zich in twijfel trekken.
De minister, ambtenaar, directeur of onderwijzer mogen met elkaar best de discussie aangaan of iedereen de middelen gebruikt voor het doel waarvoor ze bestemd zijn, en of we in deze tijd van responsabilisering het nog haalbaar is de verantwoordelijkheid en de kost van het onderwijs volledig ten laste van de gemeenschap te leggen, laat staan dat het nog haalbaar zou zijn. Een groot gedeelte van de ouders mogen dan wel bereidt zijn om persoonlijk financieel bij te dragen tot een goed onderwijs voor hun kinderen, dat neem niet weg dat daarom het grondrecht die de wet aan iedere Belg toekent nog steeds bestaat en toepasbaar is. In de hiërarchie van de rechtspraak komt ‘gewoonten of praktijd’ nog steeds op de laatste plaats, en Wet op de eerste.
Tot nader order mag elk individu in dit land voor zijn kinderen het recht opeisen dat hen door de Grondwet wordt toegekend: gratis onderwijs tot het einde van de leerplicht.
Renaat Van Poelvoorde