![]() |
Gwendolyn Rutten Een ode aan het kapitalisme met een smakeloos sociaal sausje |
juni 2013 (2) Deel
Na de CD&V en SP.A, kon de Open VLD natuurlijk niet achterblijven, en schreef haar kersverse nieuwe voorzitster, Gwendolyn Rutten, zich in ijltempo letterlijk uit de naad met een tekst waarmee zij haar zieltogende, in de touwen hangende partij, terug overeind hoopt te krijgen . In tegenstelling tot de terug iets meer naar links opschuivende Bruno Tobback, die met een zogenaamde nieuwe beginselverklaring, zijn partij naar een nieuwe Vlaamse meent te stuwen, gaat zijn blauwe collega zich wat verder aan de tegenovergestelde (rechtse) kant opstellen, om ons daar te vergasten op zowaar een nieuwe politieke lente. De politiek is namelijk iets gemakkelijker te manipuleren, dan de natuurlijke seizoenen, denk ik dan. Terwijl wereldwijd alle eminente economen, financiële experts, en ‘supermario’s zich reeds enkele jaren suf denken hoe het in terminale toestand verkerend kapitalistisch systeem drijvend te houden, komt Gwendolyn doodleuk met een enigszins verontschuldigende glimlach vertellen hoe eenvoudig de oplossing van een crisis wel kan zijn. Als methode haalt zij gewoon, de indertijd door Verhofstadt gelegde donkerblauwe steen van onder het sociaal-liberale stof, en hop, met meer vrijheid (voor wie dat nodig heeft), meer verantwoordelijkheid (voor wie dat tot heden niet voldoende had) en ondernemerschap (eigenlijk voor iedereen), is volgens haar de klus in no time geklaard. Daartoe dienen volgens haar de middenveldorganisaties beter opgedoekt. Want als individuen zich grootschalig gaan verenigen, worden machtsgroepen gecreëerd, en die fnuiken te veel het individuele initiatief van de ‘geëngageerde (lees kapitaalkrachtige) burger. Daarom wil zij het middenveld vullen met de ‘ minder-begaafden’ en –‘gegoeden’, zodat die zich daar, eventueel in kleine vrijwillige groepjes om mekaar, en als het even kan ook om de armen bekommeren. Dat scheelt dan een hap op de borrel, en het helpt ‘de staat’ te ‘ontvetten’. Daardoor brengt zij dan ‘het overheidsbeslag’ naar omlaag en hebben de ‘geëngageerden’ meer baat bij al hun inspanningen, waardoor ze dan meer eerder zijn om, zo nodig (vrijwillig), ten gerieve van de onverbeterlijke schooiers die niet voor niets laaggeschoold, werkloos of en werkonbekwaam zijn, wat kruimels van hun rijkgevulde tafels laten te vallen, . Gans het Gwendolyn-boekje ademd de natuurlijke geur van de wet der wildernis. Maar dan wel een wildernis waar wolvenhorden, mierenkolonies, en andere in kudde- en min of meer in sociale groep levenden niet in thuishoren. Een wildernis van solitairen die, voor zover hen dat uitkomt en ze bruikbaar zijn, zich ook met anderen bezighouden, al was het maar om hen op te eten. Vrijwel alle voorstellen die Rutten in haar boek formuleert zijn, ofwel reeds ten overvloede door andere (neo-liberalen) aangehaald, ofwel, politiek niet verkoopbaar, onbetaalbaar, of ronduit onuitvoerbaar. Eén ding hebben zij vrijwel allen met mekaar gemeen: zij zijn meestal asociaal, steeds ten voordele van de meer vermogenden, en ten nadele van de minderbedeelden. Zo moet volgens haar het overheidsbeslag – het aandeel van publieke middelen in wat we allemaal jaarlijks produceren en besteden in ons land – omlaag. Dat wil zij tegen 2020 terugbrengen tot onder de 50 procent. Nu is dat bijna 55 procent. Daarbij (opzettelijk?) vergetend dat het overgrote deel daarvan rechtstreeks of onrechtstreeks terugvloeit naar de individuele burger of groepen van burgers. Het spreekt voor een neo-liberaal uiteraard voor zichzelf dat de bezuinigingen die daar het onoverkomelijk gevolg van zijn, geenszins de gegoede klasse mogen treffen (Al was het maar omdat wij volgens de liberale gedachte onze welvaart aan hen hebben te danken). Dus moet dat dan maar via de openbare dienstverlening en sociale zekerheid. Het mag duidelijk zijn wie daar dan de dupe van wordt... En uiteraard heeft zij ook “een Belgisch systeem” van mini-jobs in gedachten, waarmee zij ‘flexibele en betaalbare’ jobs in arbeidsintensieve sectoren met piekmomenten zoals dat bijvoorbeeld in de Horeca bedoeld. Wat met ‘flexibel’ en ‘betaalbaar’ wordt bedoeld hoeft, voor mensen die bij middenstanders en privépersonen zijn tewerkgesteld, geen verdere uitleg. Voor liberalen zijn belastingen een, liefst zo klein mogelijk, noodzakelijk kwaad. Daarom wil de blauwe voorzitster een radicale hervorming van onze fiscaliteit en stelt zij voor om de personenbelasting terug te brengen tot twee redelijke tarieven van 25 en 45 procent, met daarbij de afschaffing van de wirwar aan uitzonderingsmaatregelen, aftrekposten en gunstregimes. Darnaast wil zij ook het belastingvrije minimum op trekken tot het niveau van het leefloon. Op het eerste zicht lijkt dat inderdaad voor de overgrote meerderheid van de bevolking een aanvaardbare regel. Nochtans zullen velen bij net nakijken van hun belastingaanslagbrief merken dat er een wezenlijk verschil is tussen het belastbaar bedrag, en het werkelijk |
netto belastbaar bedrag na alle aftrekposten en verminderingen welke, afhankelijk van inkomens- en/of omstandigheidscategorie werd toegewezen. Heel wat van deze aftrekposten en verminderingen wil Gwendolyn Rutten afgeschaft zien. Zou het een toeval zijn dat heel wat lagere inkomens helemaal geen profeit halen haar voorgestelde hervorming? En, wie dan wel? Bovendien kan men zich best voorstellen dat dit idee als doelstelling heeft om het totaal aan inkomensbelasting te verminderen. Indien dat werkelijk zo is, blijft de vraag onbeantwoord, hoe men dat verlies aan gemeenschapsinkomsten gaat compenseren. Rutten pleit voor een streng en rechtvaardig asielbeleid met duidelijke en korte procedures. Ze wil daarbij ook het debat over economische migratie aangaan.Wat streng, rechtvaardig, duidelijk en kort, juist bestekenen laat, Gwendolyn aan de lezer van het boekje over. Maar toelichtingen, de voorbije jaren dienaangaande gedaan door haar liberale vrienden, leren dat het t dient te resulteren in het toelaten van wie hier economisch bruikbaar is, en terugsturen van diegenen die, zoals liberalen dat zo mooi zeggen, “die geen eigen verantwoordelijkheid (kunnen of willen) opnemen”. Of in de omgangstaal gezegd, diegenen die wij niet kunnen gebruiken. Ten einde als goed politicus ook iets totaal onzinnig voor te stellen, wil zij de inspraak van de bevolking “tastbaar maken”, “door mensen de vrijheid te geven om zelf een bepaald percentage van hun belastingen toe te wijzen”. Wat men zich daar moet bij voorstellen, wordt wijselijk in het ongewisse gelaten. Of dat ook maar iets zou kunnen veranderen aan de feitelijkheid dat de belastinginkomsten verdeeld en bestemd worden volgens de regeringspartijen dat wensen en/of noodzakelijk achten, is een vraag die ontegensprekelijk negatief dient beantwoord te worden. Een dergelijk bedrieglijk voorstel dient dus enkel om de onnadenkende burger het idee te geven dat het beleid, ook buiten de verkiezingsperiode, met hem enige rekening houdt. En dan is er haar oplossing van de te hoge loonkost, die volgen haar inzien grotendeels is te wijten aan niet-arbeidrelevante verzekeringkosten, zoals de patronale bijdragen voor ziekteverzekering en kindergeld, welke veel beter uit de ‘algemene middelen, dan via de sociale bijdragen gefinancierd zouden worden. Dat die ‘algemene middelen’hoe dan ook door bijkomende belastingen dienen aangevuld te worden, is blijkbaar het minste van haar zorgen. Liberalen schijnen een chronische blindheid aan de dag te leggen als het gaat over lasten- loonkost- en bijdragevermindering, welke ze gemakshalve zoniet volledig, dan toch grotendeels menen kunnen op te vangen door de overheid zogenaamd te ‘ontvetten’. Daarbij moedwillig negerend dat 91% van wat wij met zijn allen aan ‘de staat’ betalen, rechtstreeks of onrechtstreeks terugvloeit naar de individuele burger en/of groepen van burgers. De voorbije regeringsonderhandelingen hebben bewezen dat als het op ‘ontvetting van de overheid’ aankomt, wat uiteraard grotendeels een vermindering van de geldstroom naar de bevolking betekent, het niet de tegemoetkomingen aan de betergegoeden zijn, maar het deze naar de minderbedeelden en de onfortuinlijken zijn, waar in geknipt wordt. Het waren vooral de Vlaamse liberalen die aan de onderhandelingstafel de aanslag op de grote bedrijfsvoertuigen tegenhielden en eisten dat de besparingen zouden gebeuren door o.a. de werkloosheidsuitkering in tijd te verminderen en de welvaartsenveloppe van de laagste inkomens met bijna de helft te verminderen. Het ‘werkstuk’ van de voorzitster van de Vlaamse liberalen, dat taalkundig heel wat beter en waarschijnlijk zelfs beter begrijpbaar is geschreven, dan proza van ondergetekende, is een bloemlezing over hoe eenvoudig en positief de toekomst er uitziet voor wie gebruik maakt (kan maken) van de hem geboden vrijheid, en daar met een minimum aan moed en veel engagement zijn verantwoordelijkheid in opneemt. Men waant zich zowaar op een Teambuildingweekend van Microsoft of Google. Maar dan wel een weekend waar diegenen die, bij gebrek aan middelen en/of mogelijkheden, van vrijheidsbeleving, moed, engagement, en verantwoordelijkheid, onvoldoende,of zelfs helemaal geen kaas hebben gegeten, totaal ontbreken.. Het boekje is een ode aan het kapitalisme, hier en daar met een, zij het smaakloos, sociaal sausje opgesmukt, ten einde het verteerbaar en aantrekkelijk te maken voor de centrum-liberalen die de laatste jaren naar CD&V en N-VA zijn uitgezwermd. Alles in de hoop dat de blauwe verloren zonen en dochters nog vóór de verkiezingen van volgend jaar naar hun oorspronkelijke stal terugkeren. Misschien hoop Gwendolyn met haar partij toch dan toch weer iets te betekenen te hebben op het slagveld dat in 2014 het Belgische Waterloo dreigt te worden… Renaat van Poelvoorde
|