De jaren ’60 was een periode waarin
wij ons kunnen bevrijden hebben van, wat we toentertijd als oubollige
maatschappelijke instituten omschreven. Vandaag is het echter twijfelachting of
ons dat de beoogde vrijheid gebracht heeft. Daarentegen heeft de mondiale
‘groeispurt’ een massa nieuwe economische en sociale geplogenheden gecreëerd die
zowel een culturele als structurele stempel drukken op onze niet-zakelijke
instellingen. Door het wegvallen van de oude instituties is de samenleving
onstabiel en sociaal versplinterd. Het nieuwe kapitalismesysteem,
waar sociale status is gebaseerd op verdiensten
heeft het stilaan gewonnen van de bureaucratie.
Om succesvol te zijn in deze nieuwe tijden, moeten men de volgende drie
problemen op kunnen lossen. Men moet ten eerste in staat zijn om zelf zijn
levensverhaal te improviseren, of het zonder stevig zelfbewustzijn stellen. Ten
tweede moet men potentiële talenten kunnen aanboren, want deze worden geacht
meer waard te zijn dan de bewezen prestaties uit het verleden, en men moet ten
derde zijn verleden, zijn drang tot behoudsgezindheid, los kunnen laten. Door
het nieuwe kapitalisme zijn instellingen, vaardigheden en consumptiepatronen
veranderd.
Of deze veranderingen de beloofde vrijheid brengen, is nog
maar de vraag. Het type van mens met de ‘ideale' eigenschappen die het nieuwe
kapitalisme nodig heeft, is in feiten onmenselijk. Bovendien is dat in een
sociale samenleving, waartoe wij van nature gedwongen worden, eigenlijk ook niet
wenselijk. Enkel een heel kleine groep beschikt over de nodige capaciteiten om
in deze omstandigheden succesvol te zijn en te blijven. Een overgrote
meerderheid zal hoe dan ook in de moderne kapitalistische ‘vrije’ structuren nog
meer gevangen zijn dan het ooit het geval was in de oude bureaucratische
instituten.
Het westerse staatssocialisme van de jaren vijftig-zestig mag dan niet de
bevrijding van de bureaucratische instituten gebracht hebben, ze was en blijft
voorlopig de enig werkbaar systeem om de nodige continuïteit te geven aan de
samenleving.
Eigenlijk was de “bevrijdingsbeweging” in de 60-er jaren
slechts een 'ijzeren kooi', voor velen zowel een gevangenis als een thuis, welke
ons, nu verwoest door onze welvaarts - consumptiemaatschappij, overlaat aan het
naakte kapitalisme.
Toegegeven, het klinkt niet erg origineel, maar misschien is het de hoogste tijd
dat wij terug meer oog krijgen voor de werkelijke menselijke behoeften. Door
creatie van nieuwe instituten of het laten herleven van oude, moet het individu
weer een levensverhaal kunnen maken, waarin niet alleen talent, maar ook
vaardigheden weer belangrijk zijn. Ook vakmanschap, toewijding en duurzaamheid
verdienen herwaardering ten opzichte van potentiële en latente capaciteiten.
Enkel onder die voorwaarden krijgt iedereen de mogelijkheid zijn nuttigheid in
de samenleving te bewijzen.
Ondanks bureaucratie, meritocratie, nieuw of oud kapitalisme, zijn wij nog steeds sociaal levende zoogdieren. Daar zal wetenschap,noch economie iets wezenlijk aan kunnen veranderen. En dat is maar goed ook!
Renaat van Poelvoorde