Wat men krijgt, wordt betaald                december 2010

Wij hebben het steeds over belastingen, taksen, accijnzen, en sociale bijdragen die wij betalen aan 'de staat'. Over premies, lonen, toelagen, vergoedingen, pensioenen, subsidies die door de 'overheid' worden verstrekt. Over gronden, gebouwen, bedrijven, waardepapieren, geld en schulden van de overheid.

Allemaal larie en apekool! Want 'de overheid' is niets meer of minder dan de notaris, secretaris of penningmeester, door ons aangesteld om de goede werking te verzorgen van 'de vennootschap' die wij met zijn allen als gemeenschap hebben gevormd, en waar wij a rato van ons belastbaar inkomen, aandeelhouder in zijn.

Zowel de gemeentelijke, provinciale, gewestelijke als federale overheid zijn in feiten de 'dagelijkse besturen, gecontroleerd door de 'raden van bestuur, van de respectievelijke 'vennootschappen'. Wijzelf als aandeelhouders van die vennootschappen krijgen dan om de paar jaar de gelegenheid om onze wensen en verzuchtingen via verkiezing van de 'raadsleden' kenbaar te maken. Dat die mooie theorie in de praktijk enigszins anders uitdraait, laten wij hier nu even terzijde.

Tot daar de les in staatshuishoudkunde. Of ten minste, waaruit een dergelijke les, die verplicht in elke middelbare school, zou moeten bestaan. Dat zou bijdragen tot de bewustmaking dat alle zogenaamde staats- gewest- provincie- en gemeente-eigendom onze gemeenschappelijke eigendom is, en dat alles voor een heel klein deel dus van onszelf is.

Bij gebrek aan dergelijke gemeenschapsopvoeding is het gros van de goegemeente zich echter niet bewust van de feitelijkheid dat elke euro die wij zogenaamd van 'de overheid' ontvangen, betaald wordt door  onze medeburgers en zelfs een klein deel door onszelf. Overheidsgeld is namelijk het geld dat wij via allerlei belastingen ter beschikking stellen van de gemeenschap en dat de overheid gebruikt om er de gemeenschappelijke kosten mee te financieren en verder te 'herverdelen' onder de bevolking.

Dat dit niet steeds vakkundig en/of naar behoren gebeurt, heeft veel te maken met de verschillende belangen en noden van de oeroude maar nog steeds (in modernere vorm) bestaande standenmaatschappij. Het hebzuchtige streven naar 'steeds meer' is de beschavingsversie van het eveneens oeroude overlevingsinstinct en is de basisoorzaak van het beschamende feit dat in 2010 rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid meer dan ooit sprookjesachtige utopische begrippen zijn die alleen simplistische luchtfietsende idealisten, zoals ondergetekende, nog zinvol  vinden.   

Alles wat wij gratis of aan verminderde prijs bekomen, wordt door anderen betaald, of komt in mindering van hun persoonlijk of gemeenschappelijk eigendom. Zo ook met elke subsidiering, toelage, belastingsvermindering, premie e.d. die wij van overheidswege ontvangen.     

Elke maatregel daaromtrent heeft een bepaalde, meestal eerbare bedoeling. In heel veel gevallen echter zorgen de rechtlijnigheid van de gebruiksvoorwaarden van bepaalde subsidieringen en premiestelsels voor het perverse effect dat heel wat van het daarvoor gereserveerde geld eveneens terecht komt bij diegenen waarvoor het helemaal niet bedoeld is.

 

Neem bvb het sociaal energietarief dat de minderbedeelden die het wegens hun inkomen moeilijk hebben moet helpen om hun elektriciteit- en verwarmingsverbruik te betalen. Afgezien van de categorieën die daar wegens hun te beperkt inkomen voor in aanmerking komen, kan selfs een gezin een respectabel inkomen eveneens daarvan genieten als bvb een gezinslid voor minstens 65% gehandicapt is en daar een vergoeding voor ontvangt.

Verder zijn daar de klassieke uitkeringen voor ziekte, werkloosheid, pensioenen, kindergeld, schoolgeld enz. welke persoonsgebonden zijn, en (met uitzondering van lichte correcties bij de werkloosheidsuitkering) lineair zijn en verder geen enkele rekening houden met het gezinsinkomen. Zo kan een alleenstaande man die een maandelijkse alimentatie van amper 10 euro betaald, vrijwel dezelfde werkloosheidsuitkering genieten als een alleenstaande moeder met drie kinderen waarvoor zij geen alimentatie ontvangt.

Voorbeelden te over van gemeenschapsgelden die onnodig uitgekeerd worden, waardoor de bedragen voor diegenen die het echt nodig hebben ontoereikend zijn en 'wegens geldgebrek' niet verhoogd worden.

Afgezien van het deel van onze gemeenschappelijke bijdrage dat op die wijze bij vermogenden als 'zakgeld' terechtkomt, zijn er nog de ontelbare belastingaftrekken en investeringssubsidies die niet alleen bij de modale burger die een even modaal huis bouwt of koopt, maar waarmee de gemeenschap eveneens voor een aardeel deel meebetaald aan de riante villa's en domeinen van de grootverdieners.

Zijn daar ook de milieupremies, 15% van de kostprijs van de 'milieuvriendelijke' nieuwe wagens (waar stilaan alle middenklaswagens beginnen aan te voldoen) die wij met zijn allen (ook de niet wagenbezitters) financieren. Men kan zich afvragen waarom er geen milieukorting is op het gebruik van het openbaar vervoer is? Misschien dat de vergelijking qua CO˛-uitstoot tussen de zelfs milieuvriendelijk middenklaswagengebruiker en trein-tram-busgebruiker té duidelijk de hypocritischheid van ons milieubeleid zou aantonen.

Ten slotte is er nog het perverse systeem van milieucertificaten en energiepremies, toegekend aan wie investeert in zonnepanelen. Een op termijn heel interessante investering waar menigeen, wegens omstandigheden (huurwoning of appartement) of  laag inkomen niet aan toekomt, maar daar zowel via zijn belasting als via zijn verhoogde elektriciteitsrekening toch meebetaald aan de installatie en gebruikskost van anderen.

Een schrijnerend voorbeeld van iets wat de ene krijgt, al kan hij het gemakkelijk zelf betalen, en waar de andere die het door omstandigheden niet kan verwerven, of het te duur is, toch meebetaald aan het bedrag dat de ene krijgt.

Als sociaal voelend mens heb ik er niets tegen pů mee te betalen voor wat anderen krijgen, voor zover zij dat wegens hun ondermaats inkomen nodig hebben. Anders wordt het als ik dien te betalen opdat wie het al goed heeft, het nog beter zou krijgen, en daardoor diegenen die het nodig hebben, te weinig krijgen.

U toch ook...?