.
|
|
april 2016 |
|
Over migranten en kolonisators |
|
Tussen al het ‘geanalyseerd’ en de van radicaal links tot extreem rechtse retoriek van ‘opnieuw warmwateruitvinders’ m.b.t. het immigratie- en terreurprobleem, las ik onlangs in een uitgebreid artikel van Vlinks enkele achtereen,volgende alinea’s die niet enkel het volledige artikel samenvatte, maar tevens de essentie van ons zogenaamd ‘multicultureel’ samenlevingsprobleem aangeven:
Volgens politiek correct denkend links mag het dan ‘des duivels’ zijn, maar wie voor een coherente samenleving gaat blijft het aloude adagio gelden: Nieuwkomers moeten bereid zijn zich aan de autochtone gemeenschap aan te passen, zoniet zetten zij er zichzelf a priori uit. Een tussenweg is er niet. Het maakt in wezen dus helemaal niet uit of je politiek of oorlogsvluchteling bent, of economische gelukszoeker. Het enige onderscheid is, of je je wil integreren in de samenleving of niet.
Er bestaan met andere woorden maar twee soorten nieuwkomers: migranten en kolonisators. De eersten zoeken elders een beter leven en zijn per definitie bereid te integreren, aangezien ze precies migreren omdat ze menen dat het daar beter is. De tweede zijn helemaal anders: hun doel is de levensruimte over te nemen en de plaatselijke gemeenschap te vervangen door die van hun. Dat tweede is compleet onaanvaardbaar en daar mag/moet je je als gemeenschap keihard tegen verzetten.
Dat de integratie van vreemde culturen zelden feilloos verloopt is normaal. Dat deze van de islamitische cultuur zelfs volledig is mislukt, is, dat eveneens. Als bepaalde essentiële onderdelen van een cultuur contradictorisch zijn aan deze van de samenleving waarin deze zich vestigt is er sprake van een cultuurclash waarbij compromissen de kiemen vormen voor latente wederzijdse argwaan, kritiek, ontevredenheid en opstandigheid. De basisoorzaak daarvoor is te zoeken in de onverenigbaarheid van een door religie gedomineerde cultuur met een seculiere, ja zelfs groeiend atheïstische autochtone samenleving.
|
Desondanks is de mislukking van de integratie niet zozeer de fout van de moslims zelf, maar van zowel overheden, als het grotendeel van de autochtone bevolking, welke als gevolg van grondwettelijke- en mensenrechtenregelingen, geen weg wisten met de voorheen onvoorziene bijwerkingen ervan.
Ten tijde dat deze wetten en verdragen werden opgesteld, leefde men nog met het idee dat men het gekoloniseerde Midden- en Verre oosten mettertijd wel zou ‘beschaven’. Niet dus!
Het gevolg is dat onze eigen waarden en normen inzake individuen, botsen met deze die wij aan cultuur- en geloofsgemeenschappen toewijzen. Zo garanderen wij de vrijheid van godsdienstbeleving, waardoor wij toelaten dat heel wat van de gegarandeerde individuele vrijheden in feiten op grond van religieuze regelgeving worden geschonden. Een godsdienst die ‘het woord van Allah’ boven de wereldse wetten stelt, de vrouw zowel als kind of als volwassene herleidt tot de ondergeschikte eigendom van het mannelijk gezinshoofd, de vrouw bepaalde rechten ontzegt die de man wel heeft, Anders geaarden gelijk stelt met honden, Pedofilie toestaat, ongelovigen en andersgelovigen als minderwaardig beschouwt, en zelfs onder bepaalde voorwaarden doodslag rechtvaardigt. Een cultuur door een dergelijke godsdienst gedomineerd, kan onmogelijk integreren in een samenleving die door diezelfde godsdienst als ‘minderwaardig’ wordt omschreven. Deze vrijheid van godsdienstbeleving is in wezen de oorzaak van onze multiculturele samenlevingsproblematiek. Zoals vroeger in de geschiedenis de Christelijke godsdienst heeft trachten te koloniseren, maar uiteindelijk enkel de opportunistische kapitalisten onder hen daar in slaagden, heeft de (politieke) Islamitische godsdienst tot op vandaag, zich als doel gesteld in West- en Noord-Europa de levensruimte over te nemen en de plaatselijke gemeenschap te vervangen door die van hun. Het ziet er naar uit dat zij heel wat meer succes dan de middeleeuwse kruisvaarders zullen hebben. De meerderheid van de Europese bevolking vindt dat vooralsnog compleet onaanvaardbaar en meent zich als gemeenschap daar keihard mogen/moeten tegen te verzetten. Op welke wijze, en óf het al niet te laat is, moet ik het antwoord schuldig blijven.
|
|