Een minister die zijn loon verdient? Januari 2010
Dat het Vlaamse onderwijs een nieuwe minister heeft ,is ondertussen voor iedereen wel duidelijk geworden. Zoals het een goede politieker past maakt minister Pascal De Smet deskundig gebruik van de hem geboden mogelijkheden om in de media te komen. Blijkbaar is het bezitten van een ongebreidelde hervormingsdrang een voorwaarde om deze post toegewezen te krijgen, en, het moet worden gezegd, als de brave man aan dit tempo voortgaat, zal hij niet moeten onderdoen voor zijn, in de partij in ongenade gevallen, voorganger Frank Vandenbroecke.
Het nieuwe schooljaar was pas begonnen en de minister nog niet goed ingewerkt, als hij een eerste maal ‘ten tonele’ verscheen met de mededeling dat wegens het nijpend begrotingstekort ook het onderwijs moet besparen en bijgevolg 103 miljoen euro dient in te leveren. Voor iemand die zijn job te danken heeft aan het feit dat zijn voorganger bij de regeringsonderhandelingen besparingen in het onderwijs weigerde, is dat natuurlijk niet gemakkelijk, maar gelukkiglijk voor hem is de doorsnee-Vlaming niet zo erg politiek geďnteresseerd en dus ook onwetend dienaangaande.
Een week later moest de nieuwe minister opnieuw ‘de bühne’ op om met klem te ontkennen dat hij de lonen der leerkrachten zou willen verminderen. Een dergelijk ‘ballonnetje’ was in de pers opgelaten, en bleek afkomstig te zijn van een ‘werkdocument’ die in zijn administratie ronddwaalde. Een beginners-blunder dus.
Twee weken later liet hij in de pers verschijnen dat bij de aanvang van het nieuwe schooljaar slechts vier leerkrachten gebruik maakten van de door zijn voorganger ingevoerde mogelijkheid om ook na hun vijfenzestigste nog verder voor de klas te blijven staan. Om meer pensioengerechtigde leerkrachten te ‘activeren’ stelde hij “het beroep aantrekkelijker te zullen maken”, een uitspraak die in de Vlaamse leraarskamers alras werd vertaald in ‘minder uren’ of een ‘hogere wedde’.
Omdat de daardoor ontstane euforie toch wat getemperd diende te worden komt hij de daaropvolgende een week in het actualiteitsprogramma van de TV1, ‘Ter Zake’, vertellen dat het ‘steenpunt Gelijke Onderwijskansen’ eigenlijk overbodig is en dus best kan opgedoekt worden. Volgens hem kunnen de GOK-leerkrachten de nodige ondersteuning evengoed bij professoren en andere experts binnen het onderwijs vinden.
Twee dagen later kondigt hij een ‘taaltoets Nederlands ’ aan voor voor alle 6- en 12-jarige leerlingen. En al zegt hij dat niet, toch geeft hij volgens mij daarmee de indruk niet hoog op te lopen met de competentie van de leerkrachten in de derde kleuterklas en het zesde leerjaar, om daarover te oordelen.
Weer een week later valt het hem op dat amper één op de vijf leerkrachten van het mannelijk geslacht zijn. Daarom wil hij, geheel tegen zijn ‘geaardheid’ ingaande, de ‘ontmannelijking’ en ‘vervrouwelijking’ van het onderwijs aanpakken, al laat hij ons in het ongewisse over hoe hij dat dan wel gaat doen.
Ondergetekende schrijft dit op 12 november. Dus als de minister aan dit tempo voortgaat zal het onderwijslandschap er, tegen de tijd dat mijn spinsels in deze schoolkrant verschijnen, nog een vijftal nieuw aankondigingen en/of initiatieven ‘rijker’ op geworden zijn. Er zijn dus heel wat saaiere sectoren dan het Onderwijs.
Bovendien, wie durft te beweren dat deze een minister zijn nettoloon van netto 10.726 niet verdient?
Renaat van Poelvoorde