Het gerommel in- en met ons onderwijs
Het heeft dit jaar (zoals ook vorig jaar) aardig gerommeld
in de onderwijswereld.
Zoals haar voorgangers meende ook de huidige Minister van
Onderwijs in een onstuitbare drang tot vernieuwing, verandering en
rationalisering (samenvattend gezegd: besparing) de ene wijziging na de andere
te moeten invoeren.Scholen moeten groter worden, samenwerken, meer eigen
verantwoordelijkheid dragen, enfin, op
moderne, zeg economische, wijze ‘gerund’ worden.
Op een sluipende wijze wordt de ene
na de andere bevoegdheid, welke vroeger centraal bij de onderwijsoverheid
of Argo lag, naar ‘scholengroepen’ doorgeschoven. Meer en meer laat men toe
( of hoopt men?) dat privé sponsering het gebrek aan voldoende toelagen
aanvult.
Misschien verwacht men dat de tijd zijn werk zal doen en
het onderwijs op lange termijn zal evolueren naar het voor liberalen
ideale systeem waaronder de Post, en
de Belgische Spoorwegen reeds enige tijd werken : een autonome instelling waar
de overheid (de gemeenschap dus) zich enkel nog via een beheerscontract mee
hoeft te bemoeien.
Eindtermen worden bepaald en herbepaald. Lessenpaketten
herschikt, en leermethodes vernieuwd. Het jaar overdoen is uit den boze, en elke
leerling wie dat nodig heeft dient persoonlijk begeleid worden.
Oudere leerkrachten (op 50 ben je tegenwoordig oud) zien zo
niet zitten zitten, en jongeren bedanken voor een job welke door de
onderwijsvakbonden als het meest afmattend, stresserend frustrerend en
ondankbaar beroep wordt voorgesteld. (alsof er geen bandwerk,
marketingsector, e.d. zou bestaan)
Onlangs kreeg ik via de school een vragenlijst van de
inspectie ter invulling waarin op zijn zachts gezegd, nogal wat
onzinnige vragen. Of moet ik zeggen:
vragen waaruit men met de antwoorden de meest onzinnige dingen kan besluiten.
Een voorbeeld: op
de vraag “Wat vindt U van de hoeveelheid huiswerk?” gaat zowel
iemand die vindt dat er teveel huiswerk is, als diegene die meent dat er
te weinig huiswerk wordt gegeven, hetzelfde
antwoord geven (ontevreden) Wat is dan de waarde van zo’n antwoord?
En, “bent U tevreden over de leraar?”
Hoe moeten wij dat nou beoordelen? Beschikken
wij daartoe over de nodige waardemeters? Neen
dus. Dus bepalen wij die zelf maar, en aangezien wij mensen, van natuur
egocentrisch zijn, bepalen wij die waardemeters volgens
onze eigen individuele noden.
Ouders die (de mogelijkheid hebben om) hun kinderen voor en
na de schooluren zelf op te vangen verwachten van een hoofdzakelijk goed
onderwijs. Voor het onderdeel opvoeding en sociale vaardigheden kunnen zij zelf
instaan.
Voor diegenen die op weekdagen beiden van 7 tot 19 uur
(voor hen) belangrijker zaken te doen hebben, verwachten dat de school niet
enkel tijdens de lesuren, maar ook tijdens de voorschoolse, tussentijdse, en
naschoolse opvang voor de nodige begeleiding zorgen. Vroeger stuurden men hun
kinderen in dat geval naar een internaat, maar ja die werden (worden) niet voor
het overgrote deel door de gemeenschap gefinancierd.
Enige tijd geleden wou het Ministerie van Onderwijs van ons
weten hoeveel we verdienden, en
welke opleiding we hadden genoten. Blijkt dat kinderen van lagere opgeleiden en
kansarme gezinnen het moeilijker hebben op school, en daarvoor dus meer middelen
dienen vrijgemaakt te worden. Dus: hoe dommer en armer we zijn, hoe meer geld de
school krijgt. Persoonlijk vond ik
dat een “aanslag op mijn privacy”, maar goed, gelukkig is de meerderheid van
de ouders in deze school niet zo moeilijk als ik.
Als ouder (en voorzitter van de schoolraad) was is
enigszins verbaasd over deze vraagstelling. Ik veronderstelde dat men dat in
tijden van computers, databases en SIS-kaarten daarmee niet meer lastig moest
vallen. Bovendien vraag ik mij af waarvoor al die statistieken, verslagen,
rapporten en schema’s waar directies en leraars zich tegenwoordig allemaal
moeten mee bezig houden, wel voor dienen. Blijkbaar hebben die weinig of geen
nut en kan men die gerust afschaffen om zodoende meer tijd vrij te maken om te
doen waarvoor ze gevraagd zijn: les geven.
Het eenvoudige principe van ‘oordelen volgens het
resultaat’ is blijkbaar wat te simpel en dus niet passend in de denkwereld van
diegenen wegens hun hoge opleiding misschien de begane grond niet meer raken.
Dat het Belgische onderwijssysteem, dank zij haar
resultaten, al jaar en dag als de beste in Europa is en bij de besten in de
wereld behoort, en men een winnend paard best niet wisselt, doet schijnbaar
niets ter zake. Daarenboven lijken de wijzigingen en hervormingen van de laatste
jaren, en de plannen voor de toekomst, beangstigend veel op de hervormingen die
het onderwijs in Nederland de laatste twintig jaar heeft ondergaan. Wie weet hoe
het onderwijs er in Nederland heden ten dage aan toe is kijkt met verbijstering
toe hoe men ook hier één van de belangrijkste peilers van onze maatschappij
door betonrot laat aantasten.
Op het einde van het schooljaar zou een wat meer positief
artikel misschien beter geoogd hebben, maar behalve de directie en het
lerarenkorps van deze school te prijzen voor hun inzet en prestaties (zowel
individueel als in teamverband), kon ik niet zo gek veel bedenken, dus…
Renaat Van Poelvoorde
|