De sluipende ontmanteling van de herverdeling
november 2011
Er was een tijd dat zelfs liberale voormannen het idee van een
gematigde 'herverdeling' van de rijkdom genegen waren en meegingen
in de socialistische gedachte dat hoe groter het inkomen hoe meer
men percentsgewijs diende bij te dragen aan de 'algemene middelen',
die dan deels werden aangewend om de minderbedeelden te
ondersteunen. Maar het toenemen van de welvaart bracht omgekeerd evenredig een verminderde solidariteitsgedachte als gevolg. Het herverdelingseffect van de inkomens-personenbelasting is de voorbije decennia stelselmatig afgezwakt. Afgezien daarvan hebben allerlei aftrekposten, vrijstellingen, belastingsverminderingen, subsidieringen en betoelagingen heel dikwijls het perverse effect dat iemand met een groter inkomen, netto minder belastingen betaald dan zijn buurman met een lager inkomen. Terwijl rechtse politici steeds opnieuw hameren op de theoretische feitelijkheid dat België tot de landen met de hoogste belastingsdruk behoort, verschijnen er jaarlijks lijsten van de gemiddelde belastingaanslagen van o.a. vrije beroepen, die, alhoewel huizend in riante villa's en er een riante levensstijl op nahoudend, volgens hun aangiften hun netto inkomsten het levensminimum amper overstijgen. Om nog maar te zwijgen over de talrijke bvba's, vennootschappen, en vooral grote bedrijven die bij middel van fiscale spitstechnologie vrijwel géén belasting betalen. Onder het mom van het ondersteunen van de economie en de daaruit voortvloeiende tewerkstelling, wil men steeds meer de lasten op arbeid verminderen door deze te verschuiven naar lasten op product- en dienstenverbruik, dus naar de consument. Op het eerste zicht een prijzenswaardig idee. Ware het niet dat vooral de financiële- en bedrijfswereld, daarin gesteund door de rechtse en centrumrechtse partijen daar zeer voor te vinden zijn. En dat moet toch bij elk rechtgeaard links persoon enige argwaan wekken.
|
Dat ook de centrumlinkse socialistische en groene partijen daar in meegaan lijkt mij echter in tegenspraak met hun grondbeginselen en hun streven naar een (socialistische) rechtvaardige verdeling van de algemene baten en lasten. Want in tegenstelling tot het herverdelend effect dat ons belastingstelsel met progressieve aanslagvoeten heeft, doen lineaire belastingen op verbruik van producten, goederen en diensten juist het tegenovergestelde. Waar men bij de inkomstbelastingen niet alleen getalmatig maar ook procentueel meer belastingen betaald, al naar gelang het inkomen groter is, betaald bij belastingen op verbruik, per producteenheid iedereen hetzelfde bedrag aan belasting, onafhankelijk van wat men verdient. Bij een dergelijk systeem besteedt men dus per producteenheid procentueel meer inkomen aan belasting, al naar gelang men minder verdient, en visa versa. Met andere woorden: hoe groter het inkomen hoe kleiner het deel ervan is dat men aan belasting bestaalt. En hoe kleiner het inkomen, hoe meer men er procentueel van bijdraagt aan de 'algemene middelen'. Het omgekeerde dus van wat het huidige inkomensbelastingsysteem (weliswaar steeds in mindere mate) pleegt te doen. En...er is nog maar: Mensen met inkomen dat lager is dan het belastingvrij minimum, betalen op heden geen inkomensbelasting, terwijl zij wat betreft verbruiksbelasting onderhevig zijn aan dezelfde belastingsvoet als iedereen. Hoe meer lasten men van inkomen op arbeid (dus van de inkomensbelasting) verschuift naar verbruiksbelasting, hoe meer belasting men die, onder de armoedegrens levende, categorie oplegt. Besluit: het verschuiven van belasting op arbeid (inkomensbelasting) naar belasting op verbruik (btw) is asociaal, voordelig voor de beterbedeelde en nadelig voor de minderbedeelde. Socialisten en andere links georiënteerden dienen daar per definitie tegen in te gaan. Renaat van Poelvoorde |