Sinds jaar en dag hoort men
met de regelmaat van de klok belangrijke en minder belangrijke personen
beweren dat m.b.t het Joods-Palestijnse conflict ' vrede binnen
handbereik is als beide partijen maar willen. Sommigen onder hen stellen
dat, 'de Palestijnen de dupe zijn van de schandelijke behandeling die Joden
eeuwenlang in Europa hebben ondergaan', en leggen de schuld bij het
Joods-orthodox principe dat er ' in de Joodse staat geen ruimte voor
Arabieren kan zijn'
Om
de complexiteit van het probleem te begrijpen dient men de geschiedenis
ervan te kennen: In 1920
werd bij de vrede van Sèvres het Ottomaanse rijk verdeeld en het gebied dat
het huidige Israel (groen)+ Jordanië (geel) omvatte door de Volkerenbond als
mandaatgebied aan Groot Brittannië toegewezen. De Britten kregen de opdracht
in dat gebied een 'joodse thuishaven', iets wat zij uitsluitend
voorbehielden aan het deel gelegen ten westen van de Jordaanoever. (groen)
In 1946 werd het
westelijk deel (geel) onafhankelijk en zou het linkse deel (groen)
opgesplitst worden: 56% voor de op te richten joodse staat Israél, en 43%
voor de Arabische bevolking. Jeruzalem zou daarbij een internationale status
krijgen.
De joden accepteerden
deze regeling, terwijl de Arabieren deze verwierpen. In 1948 eindigde het
Britse mandaat en riepen de joden de onafhankelijkheid van Israel uit.
Enkele maanden laten vielen legers van Israëls Arabische buurlanden
het land binnen. Het resultaat van de strijd was dat Israel 77% van het
oorspronkelijk westelijk gebied innam en Jordanië 22% (de huidige westelijke
Jordaanoever) bleef bezetten, dat zij in 1950 annexeerde, en 1% (de
Gazastrook) bleef door Egypte bezet.
Met de zesdaagse
oorlog in 1967, preventief begonnen door Israel als reactie op de
bedreigingen van de Egyptische, Syrische en Jordaanse leiders, "de
Israëliërs de zee in te zullen drijven",
bezet Israel de westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en de Golanhoogte,
waardoor zij feitelijk de door die landen in 1948 veroverde gebieden
inpalmden. Mede door het Egyptische leger tot over het Suezkanaal terug te
drijven, en de Sinay-woestijn bezet te houden, wilde Israel zich daardoor van 'verdedigbare' grenzen
verzekeren, bij een volgende Arabische dreiging.
Dat het gebied, zowel
ten oosten als ten westen van de Jordaan, sinds 1200 vóór onze jaartelling
hoofdzakelijk door 'Israëlieten' (joden) werd bewoond is ondertussen een
bewezen geschiedkundig feit. Dat zowel vóór als na de Romeinse bezetting van
het gebied grote delen van de Joodse bewoners door de achtereenvolgens de
Assieriërs, de Babyloniërs als de Romeinen zijn 'gedeporteerd is dat
eveneens. Vooral deze laatsten hebben gezorgd voor een massale
verspreiding van de joden over Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Vooral
Europa.
Dat sindsdien de
joden in Europa, periodiek en plaatsgebonden, steeds vervolgd en opgejaagd
werden, waarvan de Holocaust het orgelpunt was, kan, mede met hun ervaringen
na 1948, enigszins bijdragen tot enig begrip over hun
onverzettelijkheid in het huidige Palestijnse conflict.
Dat er
direct vrede zou komen als de staat Israël, de sinds 1967 bezette (of
betwiste) gebieden ontruimt en teruggeeft aan de Palestijnse Arabieren, en
dàt dus de oplossing van het conflict lijkt, is een té eenvoudige
voorstelling van zaken. Het geeft namelijk geen afdoende
verklaring voor de diepgewortelde wederzijdse haat. Conflicten over stukjes
land ter grootte van een Belgische provincie (of groter) hebben op onze
aarde overal en altijd gewoed. Ook vandaag hebben tientallen landen
burenruzie over stukjes land.
Het Joods-Palestijns
(Arabisch) conflict vindt hoogstwaarschijnlijk zijn oorsprong in rond 1880,
wanneer een massale Joodse immigratie zijn aanvang kende. Maar
historici zien dat meer in mei 1948 gebeuren, als de staat Israël wordt uitgeroepen,
waar de Zesdaagse oorlog van 1967 en de erop volgende bezetting uiteindelijk
uit voortkwam. De toen heropflakkerend wederzijdse moordpartijen,
gewapende aanvallen dus tussen Arabieren en Joden, waren eigenlijk door de
Arabieren al begonnen in de
jaren 1920.
Het is opmerkelijk dat religieuze joden, christenen en moslims het eens lijken te zijn
dat de mystieke Bijbelfiguur Abraham hun gezamenlijke aartsvader
is. In
het eerste Bijbelboek, Genesis, wordt beschreven hoe Abraham van zijn
onzichtbare God de landbelofte krijgt. Het ‘beloofde land’ is ongeveer het
stuk grond waar het conflict van nu om draait. Het wordt, zoals blijkt uit
tientallen Bijbelteksten, uitdrukkelijk ter beschikking van Gods
‘uitverkoren volk’ gesteld. Nog vandaag noemen miljoenen mensen deze door
God gedane landbelofte als argument om de Joden het gebied te gunnen.
Even opmerkelijk is dat Islamitische Koran het Joodse recht op het land bevestigt.
Maar de moslims van vandaag - op
een enkeling na – wijzen deze Bijbelse landbelofte af. Ook al werd het
het Palestijnse land drieëntwintig eeuwen geleden hoofdzakelijk door Joden
bewoond, maar het sinds het ontstaan van de islam, (7de eeuw),
Palestijns 'eigendom' is geweest, moet het
daarom weer in islamitisch bezit komen vinden de Arabieren. Volgens de Koran
zijn de Joden een
belangrijke vijand. Ondanks dat zij eeuwenlang in de islamitische wereld een
onderdanige en ‘beschermde’ minderheidsgroep zijn geweest, bedreigt hun nieuwe (militaire)
macht het geloof van de moslims, en dient de oude toestand worden hersteld.
Het heilige boek van de islam, de
Koran, roept op diverse plaatsen op tot geweld tegen Joden. Grond die eenmaal in handen van de islam is geweest mag, volgens wat
vandaag de ‘politieke islam’ heet, nooit meer uit handen worden gegeven. Met
politieke islam of islamisten wordt bedoeld een kleine minderheid in de
moslimwereld die geweld en terreur tegen de Joden en het Westen voorstaat.
Het begrip is omstreden en vaag. Anti-islamitische bronnen noemen de islam
geen gewone religie maar een gewelddadige ideologie, die het hele leven van
de burger raakt en bepaalt.
De Arabische leiders hebben
nooit onder stoelen of banken gestoken dat de elkaar
opvolgende oorlogen van Arabische zijde bedoeld om de Joden uit het
land te verdrijven, in zee te drijven of te vermoorden. Dat zij telkens
wegens de Israëlische militaire overmacht daarbij 'in het zand beten' leidt in de Arabische wereld tot enorm
gezichtsverlies, teleurstelling en wrok. De haat tegen Israël, een land dat
door het Westen gesteund wordt, slaat om in haat tegen het Westen en tegen
het christendom. Sindsdien is een nieuw element aan de strijd toegevoegd:
die tegen de ‘kruisvaarders en de ongelovigen’, onder aanvoering van Al-Qaeda.
|
Een van de belangrijkste conflictbronnen is het probleem van de Palestijnse
vluchtelingenstromen van 1948 en 1969. Het is vandaag nog steeds niet
opgelost. Israël heeft de gevluchte of verjaagde Arabieren – op een aantal
uitzonderingen na - nooit toegestaan terug te keren naar hun huis.
Israël stelt zich op het
standpunt dat mensen die eerst op de dood van de Joden uit waren nu maar
beter buiten de deur gehouden kunnen worden. Nogal wat waarnemers
betogen dat de Arabische wereld het probleem makkelijk kan oplossen maar
het om allerlei redenen opzettelijk in stand houdt.
Hoe dan ook blijft de vraag: Wie heeft meer recht op het land, de Palestijnen of
de Joden? Internationaal recht voorziet er (nog) niet in: de 'specialisten'
terzake
verschillen van mening.
Joden (of liever: ‘de Israëlieten’) hebben het land duizenden jaren bewoond.
Het is lang, achtereenvolgend bezet geweest door de Assyriërs, de Babyloniërs,
en het waren uiteindelijk de Romeinen die in de eerste eeuw na Chr. een eind maken aan
het bestaan van Israël. Arabische nomadenstammen namen de plaats in van de Joodse
bevolking, hoewel op sommige plaatsen altijd Joden zijn blijven wonen.
Een kleine tweeduizend jaar later komen groepen joodse immigranten terug. De
Arabieren – hoe bekend ook om hun gastvrijheid - zijn niet bereid een stap
opzij te doen. Volgens veel bronnen stonden de joodse nieuwkomers een vreedzame
samenleving voor: anderen beweren dat de zionisten vanaf het begin het land
voor zichzelf wilden.
Vooral de Arabieren, maar ook heel wat anderen blijven Israël als een illegale staat
zien, op gestolen, op geroofd, land. Voor de Palestijnen en Arabieren heeft de
kern van het probleem bovendien een religieus aspect: binnen de islam is het
uit handen geven van land dat ooit eigendom van moslims is geweest een
onmogelijkheid. In de Koran – het heilige boek van de moslims – komen beide
thema’s aan de orde: er staan teksten in die het Joodse recht op het land
erkennen. Andere openbaringen claimen het behoud van land voor de islam.
De status van Jeruzalem, de heilige stad van joden,
lijkt onoplosbaar. Iedereen meent recht op de stad te hebben. De VN stellen
in 1947 voor dat de stad een internationaal bestuur moet krijgen. Israël
roept de stad uit tot eeuwige hoofdstad van Israël. Gematigde Palestijnse
organisaties claimen alleen Oost-Jeruzalem; de meeste eisen de hele stad –
en het hele land. Joden claimen de stad in zijn geheel als exclusieve
hoofdstad van de staat Israël. Zionistische organisaties tonen aan dat de
stad al eeuwenlang een Joodse meerderheid heeft.
De sluipende en steeds verder uitbreidende Israëlische kolonisatie van
de 'westbank' roept
internationale kritiek op. Critici zien het vestigen van nederzettingen als
een opzettelijke provocatie. Volgens hen moet het Palestijnse gebied moet Jodenvrij worden.
Het woord verwijst naar de nazitijd en de Holocaust: Duitsland en Europa
moesten 'Judenrein' worden gemaakt. Religieuze joden leven in de realiteit van de
landbelofte: ze betogen dat het land van hun god is. Ze willen van Palestijns-Arabische rechten niets weten en stellen zich als de rechtmatige
bezitter op. Vele miljoenen christenen staan erachter: ze noemen vanuit hun
religieuze visie de band met Israël ‘onverbrekelijk’.
het kan moeilijk ontkend worden dat de Israëlische bezetting van 1967 leidt tot onderdrukking van de Palestijnen.
Het optreden van het Israëlische leger in de Palestijnse gebieden, als
vergelding voor aanslagen, met verarming en wanhoop als gevolg, zet bij
Israëlicritici kwaad bloed.
De beperkte bewegingsvrijheid van de Palestijnen is een dagelijks
terugkerende ergernis. De muren, hekken, prikkeldraadgrenzen en
controlepoortjes die Israël bouwt worden als vernederend ervaren. Het gedrag
van Israëlische soldaten wekt irritatie. In documentaires wordt aangetoond
hoe de vernedering in zijn werk gaat. Israël verliest er opnieuw veel
sympathie mee.
De grote wens van de Palestijnen, om in een eigen, 100% autonome,
Palestijnse staat te wonen, met eigen bestuur en een eigen strijdmacht, is
vooralsnog onvervuld. Van veel kanten klinkt de kritiek dat het volk
nog niet op eigen benen kan staan: er zouden te veel interne bestuurlijke
problemen zijn. Er is teveel gewapend conflict. Om niet te spreken van
corruptie. Ook is er de kritiek dat Israël de Palestijnse gebieden zo
versplintert dat nooit een eigen levensvatbare staat kan ontstaan. Anderen
stellen dat Palestina een terreurstaat zal worden, van waaruit Israël
onophoudelijk zal worden bestookt met raketten en granaten.
De vorige decennia hebben
meer dan één Amerikaanse en/of andere westerse leiders er alles aan gedaan
om via vredesgesprekken en onderhandelingen, oplossingen voor het conflict
te vinden. Maar zelfs al komt men tot overeenkomsten, de uitvoering ervan
laat meestal te wensen over. Zo weigeren, ondanks beloften en afspraken (Oslo), de Palestijnen nog steeds hun
belofte om het streven naar vernietiging van Israël uit de handvesten te
schrappen. Ook het aanpassen van symbolen die Israël
ontkennen, zoals de Palestijnse vlag, is tot nu toe uitgebleven.
Zo nu en dan is er hoop. Partijen maken elkaar over en
weer verwijten over het niet nakomen van afspraken.
De kern van het probleem is zowel onvermogen als onwil om samen een
vreedzame samenleving op te bouwen. Het wordt vooral veroorzaakt door de
agressie en onwil van politieke of religieuze extremisten (20-30% van de
bevolking) aan beide kanten. De overgrote meerderheid van de Palestijnen zijn opgevoed in een sfeer van
haat en agressie tegen de Joden. Heel wat Joodse families hebben naaste
familieleden, vrienden en kennissen verloren door de in de jaren tachtig en
negentig frequente palesteinse terroristische bomaanslagen op markten, en in
bussen. Joodse kolonisten maken Palestijnen het leven zuur, en omgekeerd.
Een samenvatting van de conflictstof lijkt niet zinvol zonder een overzicht
te geven van de vele (deel-) oplossingen die in de loop der jaren zijn
ontwikkeld. Steeds weer ontstaat er hoop in de harten van miljoenen mensen,
als het erop lijkt dat partijen tot elkaar gekomen zijn. Steeds weer strandt
de zo begeerde vrede op onwil en onmacht van zowel leiders als achterban,
die elk hun waarachtig eigen gelijk hebben dat diametraal tegenover mekaar
staat.
Het conflict lijkt
vrijwel onoplosbaar. De wonden die langs beide zijden werden en nog worden
geslagen, zijn zijn deze van een ongeneeslijke melaatsheid geworden.
Vreedzaam naast elkaar leven, laat staan samenleven is dan ook onmogelijk
geworden.
De menselijke geest
en gevoeligheid blijkt niet in staat te zijn daar een voor beide partijen
aanvaardbare oplossing voor te vinden |