De
godsdienstvrijheid wordt in de zogenaamde 'democratische landen,
zowel nationaal grondwettelijk als internationaal verdragrechtelijk
gewaarborgd. Dat het hier vrijwel enkel over de 'erkende'
godsdiensten gaat, is op zichzelf al een aanfluiting van het
gelijkaardig gewaarborgde zelfbeschikkingsrecht en de (steeds meer
gecontesteerde) 'vrije meningsuiting. Godsdiensten (religies) zijn
in feite niets meer of minder dan het geloof in fictieve goden en/of
bovennatuurlijke, dus onbewijsbare, krachten. Op grond van
dergelijke definities kan men dus elke religie of levensbeschouwing
van om het even welke 'sekte' als een godsdienst beschouwen, met dit
verschil dat ze door de erkende religies, daarin gesteund door het
atheïsme, niet als dusdanig erkend worden.
Erkende godsdiensten ontlenen aan de
wettelijke godsdienstvrijheid bepaalde rechten en voordelen die de
niet-erkende religies en atheïsten niet genieten, waardoor deze
laatsten dus feitelijk gediscrimineerd worden. Zo mogen moslima's op
grond van hun religie zich overal vertonen, maar mogen naturisten
zich enkel volledig naakt bewegen op daarvoor gereserveerde
stranden, en mogen islamieten volgens recente rechtspraak in
openbare scholen halal maaltijden eisen, terwijl atheïsten op hun
beurt heen niet-halal maaltijden mogen eisen.
Dat
in onze samenleving, in het openbaar, van van atheïsten
gelijkwaardige behandeling van mannen, vrouwen en anders-geaarden
wordt geëist, staat men van overheidswege, juist opgrond van de
godsdienstvrijheid, die ongelijkwaardigheid binnen de islamitische
gemeenschap toe.
Alhoewel men algemeen aanvaardt dat de
persoonlijke vrijheid beperkt wordt, of kan worden, in geval dat
daardoor de vrijheid van anderen wordt aangetast, wordt de vrije
keuze van werkgevers en verhuurders, om geen personeel toe te laten
die hun religie of cultuur via kleding demonstratief uitdragen,
beknot, en particulieren verboden om die reden iemand de toegang tot
zijn woning te ontzeggen.
Afgezien
van de feitelijkheid dat in religieuze boeken, zoals vooral de koran
en de Hadith heel wat discriminerende, en zogenaamde racistische
teksten te vinden zijn, worden onder het mom van de diversiteit,
multicultuur én vrijheid van godsdienstbeleving, steeds meer
voormalige vrijheden van meningsuiting en dito handelingen beperkt
of verboden.
Eén en ander heeft als gevolg dat om
de haverklap, zowel voor- als tegenstanders van bepaalde vrijheden
en/of beperkingen zich tot de rechtspraak wenden om hun gelijk te
halen. Door de breed interpreteerbare wetgeving zorgen de wisselende
juridische uitspraken dienaangaande voor een steeds groter wordend
gevoel van rechteloosheid, waardoor het geloof in de rechtstaat
steeds meer afkalft.
|