De linkse en rechtse rechtvaardigheid en eerlijkheid mei 2011
Wie er de, hetzij de wetenschappelijke, filosofische of ethische,
literatuur op naslaat ten einde enig inzicht te verwerven over de
begrippen 'eerlijkheid' en 'rechtvaardigheid, is er in feiten aan
voor zijn moeite. Het eindresultaat van dergelijk speurwerk kan uiteraard moeilijk anders zijn dan het besluit dat, zoals de meeste begrippen die over menselijke verhoudingen gaan, het afhankelijk is van wie ze hanteert en op wie of op wat ze betrekking hebben.
Hoe dan ook is er een merkbare scheidingslijn te ontwaren tussen de 'linkse' en 'rechtse' rechtvaardigheid en eerlijkheid. Even belangrijk bij het gebruik van eerder vermelde begrippen, zijn ook de interpretaties van woorden zoals 'wij', 'zij', en 'algemeen belang' Wie
zijn "wij"? Zijn dat gelijkgezinden? De 'gelijkgegoeden'? De
noodlijdenden? Of zijn dat diegenen die anderen (kunnen of willen)
helpen? Of wordt hier gewoonweg 'wijzelf', de mensheid in zijn
geheel bedoeld? En laat
dāt nu juist de kern van het probleem zijn: heit feit dat de sociaal
democratie zich heeft ingebed in het kapitalistische vrije
marktsysteem, en al ruim tevreden is dat zij het enigszins wat
sociaal heeft kunnen 'corrigeren'. Voor rechts en centrumrechts, en zelfs een deel van centrumlinks wordt deze 'gecorrigeerde onrechtvaardigheid' min of meer als voldoende rechtvaardig geacht. Niet in het minst omdat deze nog juist voldoende de belangen van zowel rijken als betergegoeden vrijwaart. |
Deze staan
samen met de gemiddeldgegoeden (noodgewongen) een heel klein deel
van hun inkomen af aan een 'solidariteitstelsel, net voldoende om de
lage levensstandaard van de minderbedeelden en de armoede van de
armen te bestendigen.
Dat juist door dit zogenaamd 'solidariteitsverzekeringstelsel' een aanzienlijk deel van het aldus voorradig 'gemeenschapsgeld' ook terug naar de rijken, beter- en gemiddeldgegoeden vloeit,waardoor de eenheidsvergoedingen relatief laag blijven, wordt normaal en zelfs noodzakelijk bevonden omdat anders de bereidheid tot solidariteit in het gedrang zou komen. Zo noemt men het eerlijk en rechtvaardig dat bijdragen die dienen om noodlijdenden en mindergegoeden dezelfde onderwijsmogelijkheden en ziekteverzorging te geven als de bemiddelden, bedragmatig verdeeld worden tussen iedereen. Dus ook aan diegenen die het, gezien hun bezit en inkomen, best kunnen missen. Dat daardoor zelfs de armsten nog steeds een deel van de onderwijs- en ziektekosten voor eigen rekening moeten nemen, schijnt eveneens deel uit te maken van deze twijfelachtige eerlijkheid en rechtvaardigheid. Ons belastingsysteem, voornamelijk toegespitst op het inkomen uit arbeid, wordt, gezien het zogenaamd 'herverdelend effect' die de verschillende belastingvoeten theoretisch hebben, door links als vrij rechtvaardig beschouwd. Sinds zijn ontstaan is het systeem met der tijd systematisch uitgehold doordat via allerlei kostenaftrekken en vrijstellingen, en mede door de minimale belasting op inkomsten uit vermogen en kapitaal, het werkelijke belastingpercentage de oorspronkelijke belastingvoet verre van benadert. Deze praktijk geeft dikwijls het perverse effect dat het netto-belastingpercentage kleiner is al naargelang het bruto belastbaar inkomen hoger is. Dit wordt dan weer door rechts gezien als een 'rechtvaardige correctie' van het voor hen onrechtvaardige belastingsysteem. Zo worden de begrippen van de woorden 'rechtvaardigheid' en 'onrechtvaardigheid', 'eerlijkheid' en 'oneerlijkheid', totaal tegenovergesteld, al naar gelang wie ze gebruikt, en vooral in welke sociale status hij zich bevindt. Idem voor de omschrijving van het 'algemeen belang'. Enerzijds dienen vanuit kapitalistisch oogpunt, de kapitaalkrachtigen te worden ontzien omdat zij zorgen voor de werkgelegenheid, en de loonslaven voor hun inkomen dus van hen afhankelijk zijn. Het is ontegensprekelijk dat daardoor de kloof tussen 'arm' en 'rijk' steeds groter wordt. Anderzijds is het juist de afhankelijkheid van het grootkapitaal die sociale hervormingen, noodzakelijk om de wereldwijde armoede, ellende en oorlog te bestrijden, in de weg staan.
Ik ben lang niet de enige die het voorgaande als oorzaak aanwijst voor de mensonterende schande dat wereldwijd nog steeds elke dag 27.400 mensen sterven van honger en om en bij 1.000.000.000 (1 miljard) mensen in mensonwaardige armoede leven. Wie dat, hoe hij het ook bekijkt, dāt eerlijk en rechtvaardig, en 'in het algemeen belang' durft te noemen wens ik uit volle overtuiging een armoedig leven toe...
|