07/2003
De taalverloedering…vanuit een andere hoek bekeken.
Voor wie gespeend meent te zijn van enige ijdelheid zou in dit artikel mijn intellectueel niveau, en de daaraan voorafgaande opleiding, moeten blijken uit het gebruik van niet alledaagse woorden zoals: contaminatie, modulatie, excentriek, consolideren, penetreren, concept, filologie, adoreren, consumeren, converseren, analyseren, verifiëren, prudentie, en ga zo maar door.
Nochtans zijn naar mijn mening, noch de genoten opleiding, noch het intellectueel niveau geen garantie voor intelligentie. Dus of het één en ander zich bij mij op een noemenswaardig peil bevinden, blijft voor U en vraag en voor mij een weet.
Vroeger meende men iemands taalvaardigheid en het daarbij horende intellect te kunnen meten naargelang de hoeveelheid Latijnse woorden die zijn betoog stoffeerden..
Maar sinds men na de tweede wereldoorlog inzag dat taal geen voorrecht van een elite kon blijven en ontwikkelde men samen met onze noorderburen het label “Algemeen Beschaafd Nederlands” waarin men het principe huldigde dat voor vrijwel elk begrip een ‘goed Nederlands woord’ bestond.
Vanaf de jaren zeventig krijgen de voorstanders van een zogenaamde ‘levende taal’ steeds meer en meer aanhang in hun streven om het gebruik van Nederlands-vreemde woorden, zoniet aan te moedigen, dan toch als getuigend van een zekere mate van ‘taalvaardigheid’.
In het verleden was het een ‘privilege’ of ‘prerogatief’ van de zich in hogere kringen bewegende notabelen, om een zo hoog mogelijk ‘kwantum’ aan verbasterde woorden uit de Franse of Engelse taal te gebruiken en zich daarmee te ‘distingeren’ van het ‘gepeupel’
Maar sinds de jaren zeventig ontstijgen steeds meer en meer (gewone) mensen het ‘mediocre’ ‘existeren’ en gaan zich bij de steeds groeiende ‘meute’ zelfverklaarde ‘linguďsten’ voegen.
Blijkbaar geldt nu het omgekeerde principe: “voor elk goed Nederlandstalig woord is er wel een Franse of Engelstalige verbastering.”
Deze ‘nieuwe’ en ‘taalverrijkende’ woorden worden dan bij voorkeur te ‘geďntroduceerd door één of andere, veel op het scherm verschijnende politieker of door zogenaamde ‘kwaliteitsjournalisten’ in andere media. De goegemeente gaat het dan al vlug overnemen om zodoende te bewijzen dat ook zij ‘er bij horen’.
Zo een schrijnend voorbeeld is het gebruik van het woord ‘evident’ waarmee elke zich iets of wat zelf respecterende Vlaming mij op tijd en stond de boom in jaagt door het te pas en te onpas te gebruiken, en dan nog liefst om een begrip uit te drukken waarvoor het dan nog in het minst bedoeld is, namelijk, in plaats van ‘vanzelfsprekend’
Het gekke is echter dat het woord ‘evident’ helemaal niet wil zeggen ‘vanzelfsprekend’ maar wel ‘heel duidelijk’ of ‘grote waarschijnlijkheid’ Zo zie je maar. De voormalige Eerste Minister Martens heeft dit woord ‘geďntroduceerd’ (en telkens hij dat woord gebruikte bedoelde hij daadwerkelijk “duidelijk.”
Het gekke van vele van die aan een andere taal ontleende woorden is juist dat ze verschillende betekenissen hebben. Het is dus maar de vraag of het een “taalverrijking” is om een goed Nederlandstalig woord, welke maar één begrip omschrijft, te vervangen door een vreemd woord waar men moet gissen welke betekenis het heeft.
De Franse taal heeft, in tegenstelling tot de Nederlandse, een beperkte woordenschat, waardoor heel wat woorden meerdere betekenissen hebben. Het is toch al te gek om voor begrippen , waarvoor wij een goed en duidelijk woord hebben, een vreemd en dubbelzinnig woord te gaan gebruiken.
En voor wie toch, niet door iedereen, begrijpbare woorden wil gebruiken: kijk eerst eens in een goed woordenboek om te zorgen dat je ze in de goeie betekenis gebruikt…laat dat ‘evident’ zijn.
Renaat Van Poelvoorde