|
Zwitserland: Als de democratie spreekt |
maart 2014 |
|
Zondag 9 februari 2014 zal de
geschiedenis ingaan als de dag waarop 50.3% van de Zwitsers in een
referendum aangaven dat zij genoeg hebben van het vrij verkeer van personen met de landen van
de Europese Unie, laat staan van migranten daarbuiten. . Eén en ander heeft alvast als gevolg dat
Zwitserland voor wat immigratie betreft opnieuw met contingenten en quota’s
zal gaan werken, zoals dat
gebeurde vóór de akkoorden met de EU. In totaal zijn 1,88 miljoen (23.5%) van de bijna 8 miljoen inwoners van Zwitserland afkomstig uit het buitenland. Italianen vormen met ongeveer 16 procent de grootste groep van buitenlanders, gevolgd door de Duitsers (bijna 15 procent). Zwitserland wordt weliswaar omringd door landen van de Europese Unie, maar maakt daar geen deel van uit. In2002 werden akkoorden met de EU afgesloten om het vrij verkeer van personen geleidelijk in te voeren. Men dacht toen daardoor jaarlijks niet meer dan 8.000 migranten uit de EU te verwachten, maar de goede economische gezondheid van Zwitserland heeft jaarlijks voor het tienvoudige (80.000) daarvan gezorgd.
Vanuit de Europese Unie is al gedreigd dat, een einde
van het
vrij verkeer van personen, ook het einde betekent van alle andere
verdragen die tussen de EU en Zwitserland werden afgesloten. Voorstanders
van de inperking zien het echter als een kwestie van nationale
soevereiniteit, en vinden dat Zwitserland niet moet buigen voor het
‘Europese dictaat’.
Waar de Zwitserse lagere sociale klasse zich bedreigt voelt door het steeds meer aanzwellend aandeel dat migranten in het economisch kaderpersoneel innemen, meent de hogere sociale klasse daar voornamelijk de vruchten van te kunnen plukken. Bij ons ziet enerzijds diezelfde lagere sociale klasse hun werkgelegenheid én sociale zekerheid in gevaar komen door de massale immigratie van economisch kansarmen, terwijl anderzijds de hogere klasse, door de uitbreiding van de ongeschoolde loonslavenmarkt en de daaraan gekoppelde druk op de sociale zekerheidskosten, daar deskundig t garen weet uit te spinnen |
Het cliché dat ‘links’ per definitie vóór immigratie en multiculturaliteit is, en ‘rechts’ daar niet bepaald warm loopt, is niet geheel juist. Tenzij men de termen links en recht enkel als partijpolitieke en intellectualistische strekkingen gaat benoemen. Op sociaaleconomisch vlak (waar die begrippen in hun oorsprong voor bedoeld waren) ligt dat toch enigszins anders. Zoals voorgaand eerder aangegeven, zijn het juist de economisch zwakkeren die, al dan niet terecht, nadeel menen te ondervinden bij een opvallende aanwezigheid van ‘vreemdelingen’. En alhoewel de betergegoeden in onze maatschappij ook liever niet in allochtone buurten vertoeven, laat staan er te wonen, en zij daarom ook wel de ‘nutteloze’ (lees werkloze) immigranten willen beperken, opteren zij toch voor een ‘selectieve’ immigratie, m.a.w. immigranten die wij kunnen gebruiken om het aanbod in zowel de ‘knelpuntberoepen- arbeidsmarkt' als deze van technisch geschoolden aan te vullen en zodoende (vooral de lagere) lonen te kunnen blijven drukken.
Voor de sociaaleconomische
elite en hun zetbazen zal de problematiek van de multiculturaliteit geen
zorg wezen, zolang dat hun belangen niet schaadt. Ook hen is niets
menselijks vreemd…Vóór en tegen migratie, is dus wegens zijn sociaaleconomische inpakt, niet
alleen een sociaaleconomisch, maar vooral een ‘standen’-probleem. Vooral politici in de hogere regionen hebben een natuurlijke aversie tegenover inspraak, laat staan mede-beslissingsbevoegdheid van de burger. Burgers zijn volgens hen, zowel wegens onwetendheid als bij gebrek aan deskundigheid, daar volstrekt onbevoegd voor. Dat de politieke kaste die onwetendheid maar al te graag in de hand werken, en de heschiedenis uitwijst dat de deskundigheid van menige onder hen in vraag kan worden gesteld, schijnt hen daarbij helemaal niet te hinderen.
Het is een rekenkundig gegeven dat, zelfs al zou elke politieke beslissing op echt democratische wijze worden genomen, (wat in onze representatieve democratie vrijwel nooit gebeurt), de inbreng van elke leefgemeenschap-entiteit, hetzij als gemeente, land, federatie of unie van landen, omgekeerd evenredig is aan het aantal ingezetenen. Niet alleen hoe groter het aantal, ook de verscheidenheid aan belangen als gevolg van verschillende sociale status en cultuur maken dat door de aloude Romeinse ‘verdeel en heers’-strategie, ook in de eenentwintigste eeuw de machtsgeile opperklasse via een vernuftige strategie nog steeds de lankens uitdeelt, zoals dat reeds van voor onze tijdrekening het geval was. Zoals de meeste van zijn voorgangers toont het Zwitserse referendum weer maar eens de brede kloof die er bestaat tussen datgene wat de politici aan de macht doen, en wat de wil van het volk is. Een referendum is het 'Zenit' van de democratie. En als de democratie spreekt wordt duidelijk dat de politieke toepassing ervan in de meeste landen, waar de theoretische democratie in de praktijk een particratie is, helemaal , niets meer of minder is dan je reinste volksverlakkerij..
|